STAD van: Hans Leeflang

Ministerie van Infrastructuur en Milieu / Jaar van de Ruimte

“Wat is de grootste opgave voor de toekomst van Den Haag?”. Mijn eerste reactie was: alles wat met het klimaat te maken heeft. Dat is voor heel ons land en dus ook voor Den Haag de grootste verbouwingsopgave voor de komende 25 jaar. Mijn tweede reactie is, dat er geen “één grootste opgave” is. De grootste opgave is om open te staan voor het complex van opgaven waar de Haagse samenleving voor staat.

Het Manifest2040 “Wij maken ruimte”, uitkomst van het Jaar van de Ruimte, spreekt over de familie van opgaven, die lokaal, regionaal en (inter) nationaal in de transitie van stad en land moet worden vormgegeven. Het gaat op al die schaalniveaus om “placemaking”, de kunst om omgevingskwaliteit toe te voegen, waardoor mensen en bedrijven zich maximaal gesteund voelen om het beste uit zich zelf te halen.

In het Manifest2040 staat: we willen dat Nederland in 2040 de gaafste metropool ter wereld is. Groen, veilig, welvarend en circulair. Den Haag moet de vraag beantwoorden welke plaats zij in die metropool wil innemen. Hoe mooi ook, “stad van Vrede en Recht” stuurt daarbij onvoldoende. Tot nu toe timmert Den Haag amper aan de weg. Er is geen zichtbare ambitie op de transitie naar een circulaire en niet – fossiele economie. IJzersterk blijft voor de toekomst de unieke ligging als mooie stad achter de duinen. Misschien toch North Sea Jazz terug halen, of verder samen met Rotterdam vorm geven?!

Den Haag verbinden met de regio

De stad Den Haag is veel groter dan de gemeente. De koppeling tussen de verschillende kernen en met de groene ruimte kent verschillende opgaven. Zo wordt in het Manifest2040 gepleit om de agrarische productie in balans met de omgeving te brengen. Hoe kan verbinding worden gemaakt tussen de high tech landbouw van het Westland en de food beweging in de stad gericht op biologische en streek producten? Op regionaal niveau speelt in Den Haag bovenal de sociaal- economische opgave om zoveel mogelijk groepen te verbinden aan de nieuwe economie. Den Haag is misschien wel de meest gesegregeerde stad van Nederland. De tegenstelling zand en veen zit in het DNA. Bron van spanning en mogelijk ook voor nieuwe vormen van samenleven.

Dat vraagt aandacht van de overheden, woningcorporaties en van het bedrijfsleven op het niveau van de (regionale!) woning en arbeidsmarkt. Dus niet alleen binnen de gemeente Den Haag (de Schilderswijk in relatie met de Vogelwijk), maar op het niveau van de hele regio. Er is samenhangende kennis van en aandacht nodig voor de ontwikkeling van de wijken van Den Haag, Leiden, Delft en Zoetermeer. De vraag is dan ook waar op regionaal niveau de kansrijke innovatie milieus zijn en of daar verschillende bevolkingsgroepen mee te verbinden zijn. De knooppunten in het OV netwerk (van Leiden, Den Haag, Zoetermeer en Delft) lijken daarvoor kansrijk.

Ontmoeting

Daarmee kom ik automatisch op het lokale schaalniveau en de mogelijkheid tot ontmoeten. Den Haag is een netwerk van plekken. Op en tussen die plekken vindt het echte leven plaats. Daar wordt bepaald of verschillende bevolkingsgroepen elkaar ontmoeten. ‘Placemaking’ kan daarvoor de condities scheppen. Prachtig gegeven is, dat Den Haag daarin een rijke traditie heeft. De kwaliteit van de pleinen, lanen, parken en plantsoenen staat al lang hoog op de Haagse agenda. In het Manifest2040 staat de zorg voor een gezonde leefomgeving hoog op de agenda. Daarbij kan Den Haag leren van de ervaring, die bijvoorbeeld Utrecht op doet met healthy urban living. Zoals Utrecht kan leren van Den Haag bij het ontwerp en beheer van de openbare ruimte. Actief zijn in lerende netwerken doet het meeste recht aan in het verleden opgebouwd kapitaal. Oh, oh Den Haag, kom op, laat je zien!