De ambtenaar als visionair
‘Dieper kan je niet zakken’ volgens de ouders van Zef Hemel. Terwijl volgens Zef degene die niet heroïsch lijkt, toch een cruciale rol kan spelen in de stedelijke ontwikkeling: De ambtenaar. Zef Hemel bespreekt het boek ‘Jongens, maak het maar mooi. Stadsontwikkelaar en ambtenaar in Amsterdam 1963-1986’ over Max van den Berg, een van zijn leermeesters in de planologie en in het ambtenaar-zijn.
De titel van het boek komt van wat Cornelis van Eesteren door de gangen van het oude stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam riep: ‘Jongens, maak het maar mooi.’ In deze gangen kwam Max van den Berg hem tegen, zijn vroegere professor. Het is dan eind jaren 1950, wanneer in de gangen de ingenieurs in witte jassen liepen en aan uitgeklapte tekentafels werkten. Ze deden flink hun best in een tijd waarin de landbouw regeerde en de steden sowieso niet veel aandacht kregen. In stedelijke ontwikkeling ging de meeste aandacht naar uitbreidingswijken zoals Amsterdam Nieuw-West. De binnenstad werd aan ondernemers overgelaten.
Een tumultueuze tijd die haar uitdagingen kende, net zoals nu. In de afgelopen jaren lag de bouw zo goed als stil na de bankencrisis. De stikstofcrisis en inflatie hebben de achterstand vergroot. Ondertussen exploderen de Nederlandse steden in inwonersaantallen.
Met zijn boekkeuze bevraagt Zef het publiek of er niet meer behoefte is aan heel goede ambtenaren, dan aan heel goede bestuurders. Hij belicht de geschiedenis van de stadsontwikkeling vanuit het ambtelijke perspectief, niet vanuit de bestuurder. Er worden immers meer mensen ambtenaar dan dat er mensen wethouder worden, het is een vierde macht. En stedenbouw is mensenwerk: Je moet weten wie je nodig hebt, volgens Zef. Als je de stad kent, dan kan je mensen aan je binden. Oftewel: Door de stad bewegen. Een ambtenaar die de sociale lijnen snapt, speelt een grote rol in de stad. Daarnaast werkt een ambtenaar van dossier naar dossier, het geeft een nauwkeurig beeld en een historie. Stedenbouw is van de lange lijnen: Je moet je verdiepen in de geschiedenis om vooruit te kunnen kijken.
Tegelijkertijd komt in het leven en werk van Max een tweedeling naar boven tussen enerzijds de meer planmatige, professionele aanpak van de expert die had geleerd van Van Eesteren en anderzijds de invloed van de stadsvernieuwing die later in de carrière van Max van den Berg opkwam in Amsterdam en die meer uitging van betrokkenheid bij stedelijke ontwikkeling van bewoners. Hoe die twee invalshoeken te verbinden? Max wist om te gaan met stevige wethouders als Joop den Uyl en Jan Schaeffer. Waardevol was dat hij zowel een mensenmens was als kon tekenen, als planoloog. ‘Je kan grote dingen maken door te praten. Je hoeft zelf niet te tekenen om visionair te zijn.’
Hier haken een paar aanwezigen uit de zaal op in: Wie heeft er vandaag de dag visie bij de gemeente? Is die visie een vlucht vooruit? Zoals nadenken over een locatie op zee? En in hoeverre mag de stad ‘mooi’ zijn? Bij de inrichting van de openbare ruimte heerst het mantra eenvoud, harmonie en ruimte, bij het beheer ervan schoon, heel en veilig. Kan ‘mooi’ door ambtenaren of door een bestuur handen en voeten krijgen?
Zef en het publiek delen een aantal zorgen over de huidige tijd. Ambtelijke apparaten worden afgebroken door marktwerking; Stadsdeelkantoren verdwijnen, waardoor het contact met burgers verdwijnt; Wethouders en ambtenaren rouleren op vrij hoog tempo, waardoor het geheugen binnen het Stadhuis met rap tempo achteruitgaat. Dat doet het vertrouwen in de ambtenarij niet goed, maar dit mag van Zef er wel weer meer komen: Een pleidooi voor meer aandacht voor de kennis en kunde van de ambtenaar en van de politiek.
Deze Stad in Boek is onderdeel van een reeks van vier bijeenkomsten. Lees ook de verslagen van de besprekingen door Arna Mackic, Caroline Nevejan en Bianca Seekles.
Foto’s: Marsel Loermans