Collegeakkoord 2018-2022: Veel ambitie, nu nog visie

Dit verslag liever in pdf lezen? Klik dan hier

Op dinsdag 29 mei presenteerde het college van Groep de Mos, VVD, D66 en GroenLinks het collegeakkoord ‘Den Haag, Stad van Kansen en Ambities’. De groei van de stad is een belangrijk thema in het akkoord.

Platform STAD nodigde daarom een groep experts uit om te reflecteren op de ruimtelijke kansen en ambities die het nieuwe college ziet voor Den Haag.

De experts zijn positief over de gestelde ambities op het gebied van stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, maar signaleren ook dat veel van de goede voornemens vaak al onderdeel zijn van bestaand beleid in de stad. De manier waarop deze doelen behaald gaan worden verdient meer aandacht. Kijkend naar de begroting worden ook vraagtekens gesteld bij de financiering van de vele ambities op het gebied van duurzaamheid, groen en kwaliteit van de stad.

Er zullen de komende vier jaar zeer grote stappen gezet moeten worden om de kansen en ambities van het nieuwe college om te zetten in concreet en werkbaar beleid. Niet alleen  door de gemeente zelf maar ook door bewoners en stakeholders die bouwen aan de stad. ‘Den Haag als woon- en werkstad met stip op 1’ is een prachtig streven van het nieuwe college, maar hoe dit praktisch en financieel wordt ingevuld blijft op dit moment te onduidelijk. De experts hebben de volgende aanbevelingen:

1. Verbind groot en klein en denk in doelen

Het valt de experts op dat het akkoord zich enerzijds richt op grootschalige en ambitieuze projecten zoals het CID en de metro Binckhorst-Scheveningen, en anderzijds veel aandacht schenkt aan kleinschalig beleid en bewonersinitiatieven voor bijvoorbeeld autodelen of tiny houses. Over de manier waarop deze grote en kleine projecten met elkaar in verband staan worden geen uitspraken gedaan in het akkoord. Maar juist in die verbinding van schaalniveaus ligt volgens de experts de sleutel tot het werkelijk waarmaken van de ambities op gebied van groei en leefbaarheid. “Er wordt op dit moment gefocust op strategie en laaghangend fruit maar de slag daartussen mist” zegt Bregit Jansen (Haag Wonen). Ze vraagt zich af of er niet meer vanuit doelen kan worden gedacht als het gaat

om de verschillende schalen van beleid. Rosalie de Boer (BPD Ontwikkeling) signaleert daarnaast veel losstaande korte termijn acties die niet passen of bijdragen aan een overkoepelende visie. Er wordt in haar optiek geen antwoord gegeven op de essentiële vraag “Wat voor stad wil Den Haag nou eigenlijk zijn?”

Kris Oosting (Ruimtevolk) mist ook de aandacht voor gebiedsvisies, die juist essentieel zijn om de grootschalige ambities te laten landen in de stad en concreet handen en voeten te geven aan beleid.
De experts zijn zich terdege bewust van het feit dat het collegeakkoord een koersdocument is waarin niet alles kan worden uitgewerkt, maar doen uitdrukkelijk de oproep aan het college en haar staf om de grote ambities en kleine initiatieven met elkaar te verbinden in gebiedsvisies en kerndoelen voor de stad. Deze doelen kunnen dan worden uitgewerkt op ruimtelijk vlak maar ook op gebied economie, onderwijs en sociaal beleid.

2. Wonen in een evenwichtige stad

De experts merken op dat het akkoord focust op de groei van het aantal woningen als een oplossing voor de stedelijke vraagstukken. Maar is daar niet meer voor nodig dan alleen wonen? Bij de ontwikkeling van een nieuw woongebied zoals bijvoorbeeld de Binckhorst komt meer kijken dan alleen woningbouw, onderschrijft ook Rosalie de Boer. Het ontwikkelen of verdichten van gebieden vraagt ook om een visie op de economie en de relatie tussen wonen, werken en voorzieningen. Woningbouw volgt wel, als de gemeente maar investeert in de juiste randvoorwaarden. Daarbij moet de vraag gesteld worden “waarom willen mensen in Den Haag wonen?” vindt Dennis Hofman (Bos Hofman Architektenkombinatie). Hij wijst ook op een opmerkelijke zin in het akkoord: “Omdat het economisch goed gaat, is het nu tijd om maximaal geld uit de markt te halen.” Moet dit niet zijn: “Omdat het economisch goed gaat, is het nu tijd om maximaal kwaliteit toe te voegen aan Den Haag.” Juist nu kan er immers uit de opbrengsten van grond en projecten worden geïnvesteerd in het toevoegen van kwalitatief hoogwaardige projecten en in bijvoorbeeld groen, duurzaamheid en leefbaarheid.

Rosalie de Boer ziet ook kansen in een plan om de opbrengsten nu via fondsvorming in te kunnen zetten voor het aanjagen van kwalitatief hoogwaardige woningbouw in tijden van minder economische voorspoed.

Daarnaast moeten en kunnen, zoals ook in Amsterdam en Utrecht gebeurt, hardere afspraken over het middenhuursegment worden gemaakt met ontwikkelaars vinden de experts. In het collegeakkoord staat dat er voldoende woonruimte moet zijn voor politieagenten en onderwijzers in de stad. Dit zijn nu juist de groepen die teveel verdienen voor een sociale huurwoning en te weinig voor het grootste deel van de vrije sectorwoningen. Het beleid hierop moet door de gemeente met de markt worden vastgelegd om concreet resultaat te bereiken.

Ook rijst de vraag op welke manier er is bepaald waar de grote woningbouwopgave van Den Haag wordt opgelost. De keuzes lijken duidelijk en helder; veel verdichting in Binckhorst, het CID en in Zuidwest, weinig of geen nieuwe ontwikkelingen in de rest van de stad. Het behoudende karakter van deze visie vinden veel experts een gemiste kans. Juist in die acupunctuurprojecten liggen -in een stad als Den Haag met weinig uitbreidingsopties- prachtige kansen. Daarnaast valt op dat in het akkoord zelfs wordt gesproken over het terugtrekken van ambtelijke mandaten. Dit kan leiden tot veel onzekerheid bij initiatiefnemers die juist investeren in de bestaande wijken vindt Willemijn de Boer (ANNA Vastgoed & Cultuur).

De experts zijn het erover eens dat het beleid dat hier wordt omschreven vooral gericht lijkt op het tegemoetkomen van verschillende belangengroepen “op het zand”, waar op verdichtingsontwikkelingen vaak alert wordt gereageerd door mondige burgers die de weg kennen binnen de besluitvorming.

Maar leidt dit wel tot een gelijkwaardige ontwikkeling van de stad? De gemeente lijkt enerzijds druk te zetten op zeer gehaaste en grootschalige gebiedsontwikkelingen om aan de woningbehoefte te kunnen voldoen, terwijl er in andere wijken wordt aangestuurd op (bijna) stilstand. De groep expert vraagt zich af of de balans in deze snelheid en schaal van ontwikkeling de tweedeling in de stad niet eerder versterkt dan juist vermindert zoals de ambitie is van dit college.

3. Samen stad maken vraagt om heldere rolverdeling en transparantie

Het college bouwt bewust verder op het proces van samen stadmaken dat is ingezet met de Agenda Ruimte voor de Stad, met een duidelijke rol voor bewoners en stakeholders om mede het ruimtelijk beleid van Den Haag vorm te geven. Maar er wordt ook gesproken over meer gemeentelijke regie bij het toevoegen van woningen in de stad en meer investeringen in integrale gebiedsontwikkelingen. Ook hier rijst de vraag bij experts hoe de gemeente dit gaat realiseren; tegenover de ambitie van meer regie en gebiedsvisies is een extra bezuiniging op het ambtenarenapparaat opgenomen in de begroting.

Het overlaten van meer initiatief aan bewoners zoals hier en daar in het akkoord wordt benoemd vindt de groep experts een heikel punt. Het gevaar is namelijk dat vooral burgers en stakeholders die de weg weten binnen de besluitvorming van de gemeente hun initiatieven kunnen realiseren. Dit zorgt voor een niet-transparant en ongelijkwaardig proces.

Transparantie is juist van groot belang voor het verbinden van een top-down visie aan bottom-up participatie vindt Melvin Kaersenhout (studioMAEK). Hij vindt ook dat de manier waarop bewoners worden betrokken bij ruimtelijke vraagstukken beter kan. “Laat bewoners participeren door hen aan te laten geven welke prioriteiten ze stellen als het over complexe vraagstukken gaat. Laat ze dus niet in oplossingen denken. De gemeente is verantwoordelijk voor het maken van de keuzes en niet de burger.”

Het communiceren van de soms lastige afwegingen die gemaakt moeten worden is daarbij van groot belang. Dit mag best op een hoger abstractieniveau vinden ook Bregit Jansen en Rosalie de Boer. Het communiceren van de doelen van het voorgestelde beleid zal bewoners en stakeholders al veel duidelijkheid geven. Daarnaast kan het verbeelden van het beleid in kaarten, video’s of andere media helpen om beleidsdoelen kort en concreet over te brengen. Ook om te laten zien hoe de investeringen in de stad bijdragen aan het bereiken van die doelen. Als voorbeeld wordt ‘de Staat van Amsterdam’ genoemd, waarbij het college van Amsterdam voor een groot publiek vertelt wat hun doelen zijn, hoe het nu met de stad gaat en welke investeringen worden gedaan om doelen te bereiken. Dit maakt de route van ambitie, via beleid, naar realisatie van het doel heel helder en laat zien dat het bereiken van grote doelen een langetermijnproces is.

“Transparantie als een staat van zijn – los van wie er op dat moment de stad bestuurt” zo formuleert Dennis Hofman zijn ideaal. De andere experts vallen hem bij en benoemen dat er in het proces van samen stadmaken ook de ruimte moet zijn voor experimenten en de onvermijdelijke mislukkingen. De gemeente moet een “license to fail” krijgen waarbij ambtenaren en verantwoordelijk politici niet direct worden afgerekend op elke misser in beleid. Dit vraagt dus ook aanpassingen van stakeholders en bewoners. Het proces van samen stadmaken en visievorming kan dan een productievere weg inslaan.

Dat zal niet alleen uitnodigen tot meer experiment als het gaat om ruimtelijk beleid maar ook uitnodigen tot meer momenten van reflectie en bezinning waar beleid zo nodig kan worden bijgesteld en verbeterd. De experts zien hierin een rol voor Platform STAD om ook de komende vier jaar bij te dragen aan een transparant gesprek en -besluitvorming over de stedelijke ontwikkeling van Den Haag.

Platform STAD organiseerde op 26 juni 2018 een STADconsult over het Collegeakkoord 2018-2022. 

 Deelnemers aan het STADconsult: