Volwassen stad verdient volwassen afdeling Stedenbouw

In Den Haag is de positie van stadsstedenbouwer vacant. De roep vanuit de stad om regie en samenhang in ruimtelijke kwaliteit is groot. Gezien de bouwopgave van Den Haag is dat een flinke uitdaging voor de stadsstedenbouwer. Maar het schaap met de vijf poten bestaat niet, waarschuwen experts. Een volwassen stad verdient volgens hen een volwassen afdeling Stedenbouw en Planologie. Die sterke positie is noodzakelijk voor het borgen van ruimtelijke kwaliteit.

Tijdens het STADgesprek ‘Gezocht: stadsstedenbouwer M/V’ op 11 februari 2020 gaven experts vijf aanbevelingen voor Den Haag:

1 Werk in wijk, stad en regio aan samenhang en identiteit

De stadsstedenbouwer geeft vorm aan de veranderingen in de stad. Volgens Tako Postma (stadsbouwmeester in Delft) moet hij of zij vooral verder kijken dan de excel-sheets met financiële en technische afvinklijstjes van individuele projecten. Het gaat om de samenhang tussen projecten, de positie van de stad in de regio en de manier waarop de grote bouwopgave gestalte krijgt, de culturele aspecten van deze tijd. Hoe geven we vorm aan binnenstedelijk wonen, de energietransitie en klimaatadaptatie? Oud stadsstedenbouwer van Den Haag Erik Pasveer: ‘Den Haag moet de komende jaren niet alleen kijken naar de bouwopgave. Ruimtelijke kwaliteit gaat ook over ook de cultuur van gedeelde waarden en de identiteit van de stad. Voel je je thuis in de stad? Zijn er voldoende ontmoetingsplekken voor verschillende bewonersgroepen?’

2 Installeer een team regio-regisseurs of ‘Atelier stadsbouwmeester’

Max van Aerschot (voormalig stadsbouwmeester in Haarlem) signaleert dat veel grote stedelijke opgaven, als bereikbaarheid en duurzaamheid, de stadsgrenzen overstijgen. Een stadsstedenbouwer moet kunnen schakelen tussen wijk-, stads- en regioniveau. Eigenlijk is dat te veel gevraagd voor één persoon. Installeer bij voorkeur een team regio-regisseurs of een ‘Atelier stadsbouwmeester’ naar analogie van het goed functionerende Atelier Rijksbouwmeester. Ook kan men werken met onafhankelijk opererende commissies met experts uit verschillende ruimtelijke disciplines die voor in het ontwikkelproces al meedenken over de uitgangspunten, zoals in Amsterdam en Londen gebeurt.

Ook Amsterdam voert momenteel het gesprek over een mogelijke nieuwe stadsbouwmeester. Floor Milikowski (journalist) zette voor die stad de voors en tegens op een rijtje in de publicatie ‘Op zoek naar een stadsbouwmeester?’ Zij stelt daarin de vraag of het realistisch is terug te verlangen naar het verleden met een sterke stadsbouwmeester: ‘naar de tijd dat de koers van de stad wordt bepaald door een individu of een select gezelschap individuen, met een bijzonder sterke machtspositie’. Eric Luiten (voorzitter gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit) stoort zich aan de zweem van romantiek rondom de functie van stadsbouwmeester en de legendarische namen die daarbij horen: ‘Aan inspraak werd toen niet gedaan. Verplaats de werkwijze van Van Eesteren eens naar deze tijd. De beslissingsbevoegdheid min of meer bij een persoon neerleggen, zien we nu als buitengewoon ondemocratisch.’

3 Versterk (de positie van) de afdeling stedenbouw en planologie

Een volwassen stad verdient een volwassen afdeling Stedenbouw en Planologie. Dat is een essentiële voorwaarde voor het goed functioneren van een stadsstedenbouwer, menen alle experts. Waar mensen met visie, kennis en expertise de stad vormgeven. Zij moeten in de positie zijn zich open en vrij te mengen in het debat over de stad. In Den Haag is de afdeling Stedenbouw en Planologie (binnen de Dienst Stedelijke Ontwikkeling DSO) echter erg klein en niet voldoende stevig gepositioneerd binnen DSO, bleek tijdens het STADgesprek. In Den Haag moet men het werk met 60 mensen zien te doen terwijl er in Amsterdam 600 medewerkers beschikbaar zijn.

Niet alleen de grootte van de afdeling, ook de positie van de afdeling stedenbouw in het ontwikkelproces in de stad is belangrijk. Over Amsterdam zegt Petra Brouwer (Universiteit van Amsterdam) in de publicatie van Milikowski dat ook daar de stad de gevolgen ondervind van reorganisaties en bezuinigingsrondes binnen het ambtelijk apparaat en de sterke machtspositie van het grondbedrijf. ‘Daar draait het vooral om geld, om grond verkopen tegen een zo hoog mogelijke prijs ten behoeve van de gemeentelijke inkomsten. Je ziet dat daardoor de kwaliteit van stedenbouw en ruimtelijke ordening onder druk staan.’

De kwaliteit van stedelijke ontwikkeling hangt af van een grote hoeveelheid partijen en belangen op verschillende schaalniveaus. In Den Haag zijn dat alleen al op het stadhuis de Welstandscommissie, de ACOR, de stadsstedenbouwer, de afdelingen Stedenbouw en Planologie en Grondzaken, het college en de gemeenteraad. Goed georganiseerde overlegstructuren in het ontwikkelproces zijn daarom noodzakelijk. Marianne Loof (LEVS architecten en voormalig voorzitter van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Amsterdam) benadrukt dat alle kralen in de ketting alleen in samenhang voor kwaliteit zorgen.

4 Waarborg een duidelijk onafhankelijke positie

Het werk van de stadsstedenbouwer is in hoge mate politiek. Maar stedenbouwkundige visies zouden langer stand moeten houden dan een collegeperiode van vier jaar. Leon Thier (Studio Leon Thier) pleit daarom voor een nieuwe vorm van regie en ‘volhoudbaarheid’ van oplossingen. De experts zijn het met elkaar eens dat een onafhankelijke positie van de stadsstedenbouwer hiervoor noodzakelijk is. Dat hoeft niet perse een extern adviseur te zijn. Met een aanstelling binnen de gemeente kan de onafhankelijkheid ook gewaarborgd worden. Maar dan is een helder mandaat om ongevraagd advies te geven aan het college en raad wel een voorwaarde om de onafhankelijke positie waar te maken.

5 Maak stadsontwikkeling zichtbaar en bespreekbaar

Tot slot vinden de experts dat de stedelijke ontwikkeling van Den Haag moet aansluiten bij wat er leeft in de stad. En dat die ruimtelijke ontwikkeling zichtbaar gemaakt moet worden. Maak vernieuwingen bijvoorbeeld inzichtelijk door een grote maquette in het Atrium te plaatsen, adviseert Leon Thier. Daar hoort ook een open gesprek bij over de bouwopgave van Den Haag. Zowel op het stadhuis als in de stad zou een cultuur moeten zijn, waar een open en kritisch debat gevoerd kan worden. Op die manier kan een gedeeld en verrijkt beeld ontstaan over de ruimtelijke toekomst van Den Haag.