STAD in beeld: AnnA
Interview met Richard Koek en Aat Vos over plekken voor ontmoeting in hoogbouw. De manier waarop mensen samenleven staat centraal in AnnA (Rijnboutt), de nieuwbouw die het voormalig ministerie van SZW van Herman Hertzberger zal vervangen.
STAD in Beeld #04: Verdiepend woonkamergesprek over het belang van publieke en collectieve ruimte voor ontmoeting in hoogbouw. ‘Op deze locatie maken we het woonprogramma waar Den Haag zo om zit te springen. Kleine woningen vragen om collectieve ruimten,’ zegt Richard Koek (Rijnboutt). ‘We hebben misschien wel dit soort nieuwe vormen nodig. Belangrijk is dat het eenvoudig is in gebruik en dat mensen zich welkom voelen en niet afgewezen.,’ stelt Aat Vos (aatvos).
Platform STAD maakte een serie dubbelinterviews over actuele ruimtelijke thema’s aan de hand van grote nieuwbouwprojecten. Bekijk de video en lees het verslag daaronder.
Het gebruik van collectieve ruimten in hoogbouwproject AnnA borduurt voort op de ideeën van Herman Herzberger. Wat betekenen deze ruimten voor het samenleven in een groot woongebouw? Hoe ga je om met beheer en toegankelijkheid?
Aat Vos: ‘Openbaar gebied is van ons allemaal en wordt veilig en schoon gehouden door de overheid. Publieke ruimte zit veel meer op het snijvlak tussen openbare en collectieve ruimte. En collectieve ruimte is niet openbaar en is daarom een ruimte die ook mensen buitensluit.’
Collectieve ruimten en gedachtengoed Hertzberger
Richard Koek: ‘Wat juist zo goed is aan publieke ruimten in verdichtende steden, is dat ze veel meer hebben dan alleen de ontvangstfunctie. Je ontmoet er mensen. Je kunt er werken, zitten, vermaakt worden of met kunst geïnspireerd raken. Het zijn de ruimtes tussen wat privé en openbaar is. In de stad is de openbare ruimte soms zo druk en vol, dat die publieke ruimte ook een rustpunt kan opleveren. Dat vinden we uiterst aantrekkelijk.’
‘Wat AnnA interessant maakt, zijn de kernwaarden die te maken hebben met de plek waar nu nog het voormalig ministerie van Herman Hertzberger staat. Dit gebouw heeft een transitie tussen wat heel erg privé is, de werkcellen van de ambtenaren, tot wat heel erg openbaar is, het centrale atrium. In dat gebouw is het echter niet gelukt de wereld van binnen naar buiten te brengen. En wat wij gedaan hebben is het verhaal erachter interpreteren en terug laten komen.’
‘In de ideologie van Hertzberger gaat het altijd over ruimte maken, ruimte laten. Dat doen we ook in ons stedenbouwkundig plan. Dus minder terrein bebouwen, meer openbare ruimte laten. Als je de stationslocatie waar het gebouw ligt maximaal wilt benutten, moet je ook maximaal programma toevoegen. Maar niet door zo veel mogelijk van hetzelfde te stapelen. Dat leidde tot een compositie van gebouwen in verschillende hoogtes en compositie van openbare ruimtes. Een nieuw stationsplein en een nieuw publieksplein aan de Schenkstrook. Maar ook gezamenlijke daktuinen op de eerste verdieping die overdag openbaar toegankelijk zijn. Waar functies zoals een sportschool, kinderdagverblijf of werkplekken aan liggen. De begane grond is bedoeld voor commerciële en maatschappelijke functies. Als je in een kleine woning woont dan wil je ook mensen kunnen ontvangen. Dan wil je een keer een feest kunnen geven. Of vergaderen met je medebewoners. Daar heb je ademruimte voor nodig.’
Ruimte maken bij station Laan van NOI
Koek: ‘Bij station Laan van NOI is de openbare ruimte dramatisch slecht. Het is vooral transitieruimte waar het niet aangenaam is. De eerste stap is hier: ruimte maken. Zeker niet makkelijk want die openbare ruimte moet je winnen op privégebied van een ander. Een deel van het gebouw moet daarvoor gesloopt worden. Hetzelfde programma zou je kunnen maken met minder hoge torens, maar dat gaat dan ten koste van de openbare ruimte. We zijn ons ook bewust dat dit gebied het einde is van de Schenkstrook. Een belangrijk interactiegebied voor uitwisseling tussen bewoners, werknemers, mensen die uitgaan of de stad om een andere reden bezoeken in de gebouwen en voorzieningen die erbij horen. Uiterst spannend van die locatie om dat voor elkaar te krijgen.’
Vos: ‘Wij werken met de hiërarchie van behoeften. Plekken moeten in de eerste plaats toegankelijk en zichtbaar zijn. Vervolgens moet heel duidelijk zijn hoe je een ruimte kunt gebruiken. De derde conditie is veiligheid. Zowel sociale veiligheid als ruimtelijke veiligheid. Je moet je gezien weten. En het vierde is comfort. Als een plek niet comfortabel is, waarom zou je er dan lang verblijven.
Koek: ‘We hebben in AnnA ongeveer vijf procent niet-woonprogramma, exclusief de kantoren. Dat lijkt weinig, maar dat is in dit project 5000m2. Zoveel als een wijkwinkelcentrum. Deels is het bestemd en deels onbestemd. Dat onbestemde gedeelte is voor de vereniging van huurders en eigenaren om te besluiten hoe ze dat gaan gebruiken.’
Toegankelijkheid en beheer van collectieve ruimte
Koek: ‘Tot aan het privéniveau zou je geen uitsluiting moeten hebben. Je moet het dus voor iedereen comfortabel, veilig en bruikbaar maken. Dat inclusieve zit ook in de programmering, waarin de synergie tussen verschillende bevolkingsgroepen tot stand kan komen. En we integreren voorzieningen voor de wijk in het project. Voorzieningen die ervoor zorgen dat de wijk ook nieuwsgierig blijft naar wat er binnen gebeurt.’
‘Je merkt dat beleggers hier ook over nadenken. De vraag naar woningen is gebaseerd op een bevolking die nu al 50 procent alleenwonend is, en in de toekomst misschien nog wel meer. Mensen zoeken naar voorzieningen die hen bij elkaar brengt. Een goede huurder is een huurder die lang blijft. En een goede huurder wil die voorzieningen hebben.’
Vos: ‘Je hoopt dat mensen eigenaarschap nemen voor de collectieve ruimten. Dan is het van hen en niet meer van een ander. Dat betekent dat ze mede verantwoordelijkheid willen dragen. Hele duidelijke regels laten de plek werken. Als je met elkaar die regels niet goed afstemt, gaat het recht van de sterkste gelden. En dat willen we zeker niet in een omgeving die zo dicht op ons huis zit. Een kapstok om die regels aan op te hangen is een gezamenlijke identiteit.’
Bonussysteem voor collectieve ruimten
Koek: ‘Als je een hoogbouwmilieu wilt creëren met maximale kwaliteit, maak dan een bonussysteem. Als je publiek programma en collectieve ruimten opneemt dan zou er iets tegenover kunnen staan. Bijvoorbeeld meer vrijheid hoe je omgaat met de invulling van het woningbouwprogramma.’
Vos: ‘De verantwoordelijkheid voor onze collectieve en openbare ruimte is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. En die moeten we ook met elkaar, of we nu buurman zijn of ontwikkelaar zodanig in onze genen krijgen. Als we dat verhaal weten te vertellen aan de grote opdrachtgevers dan kan een project als AnnA daar een belangrijke voorbeeldfunctie in vervullen.’
Platform STAD sprak in april 2020 met stedenbouwkundige en landschapsarchitect Richard Koek (Rijnboutt) en creative guide en architect Aat Vos (aatvos) over het ontwerp van AnnA.
AnnA stedenbouwkundig ontwerp:
Rijnboutt
MRP Development
VORM
Beeld:
Visualisaties: Rijnboutt
Piramide: Skorupka, Aga (2017): Hierarchy of Needs in Public Space (based on among others Alfonzo, M.A., 2005, To Walk or not to walk? The hierarchy of walking needs. Environment and behavior, 37(6), 8080), interview in Vos, Aat: 3RD4ALL, How To Create A Relevant Public Space, (nai publishers, 2017
SZW: Paul Lunenburg en dso, collectie Haags Gemeentearchief