De Breuer – Nieuwe bestemming voor de Amerikaanse Ambassade

Dit artikel liever in pdf lezen? Klik dan hier

Deze zomer zal de gemeente een aanbesteding uitschrijven voor de herontwikkeling van de Amerikaanse Ambassade. In het herbestemmingsscenario van het gebouw zet de gemeente in op huisvesting van het Eschermuseum en een hotel met ongeveer 80 kamers. Dit vraagt om 3.000 m2 nieuw te bouwen volume op de locatie. Tijdens het STADconsult bogen experts zich over de herbestemming van de Amerikaanse Ambassade.  Zij meenden dat deze invulling heroverwogen moet worden, zeker als de plannen alleen economisch haalbaar zijn met bijbouwen van extra volume en grote kunstgrepen in het Rijksmonument van Breuer. Zij stellen hier andere scenario’s tegenover waarin het gebouw echt wordt ‘teruggegeven aan de stad’. Heb lef en zorg voor een slimme aanpak met weinig middelen voor een levendige publieke plek.

Het ambassade gebouw van architect Marcel Breuer is een bijzondere plek in Den Haag. Door middel van modernistische architectuur wilde de VS zich tijdens de jaren 60 in het buitenland presenteren als open, democratische en moderne samenleving. Deze openheid kwam ook terug in de functies van het gebouw in de vleugel aan het Korte Voorhout. Daar bevond zich het publiek toegankelijke programma met onder andere een bibliotheek en een auditorium, vertelt Wijnand Galema, architectuurhistoricus en schrijver van het cultuurhistorisch rapport.

Na aanslagen op ambassades in de jaren 90 kantelde de Amerikaanse houding van openheid. De nadruk lag steeds meer op veiligheid. De sporen van deze aanpassingen bevinden zich overal in het gebouw. Sinds de aanslagen van 9/11 werden de veiligheidseisen nog verder aangescherpt. Hekken, barrières en politieposten rond het gebouw werden onderdeel van het straatbeeld. Iets dat het gebouw niet geliefder maakte bij de bewoners van de stad.

Maar juist dit introverte karakter biedt specifieke aanknopingspunten voor de herbestemming vindt Touria Meliani, directeur van het cultuurcentrum Tolhuistuin in Amsterdam Noord. Daarin schuilt het unieke verhaal van het gebouw.

Daan Zandbelt, Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, onderstreept daarnaast dat bij de functiebepaling van het gebouw ook de prominente stedenbouwkundige ligging op het kruispunt van formele (van Lange Voorhout naar Binnenhof) en informele routes (van Denneweg naar Plein) moet worden meegenomen.

Programma – Kies voor publiek programma met maatschappelijke waarde voor Den Haag dat past binnen het bestaande volume van het gebouw.

Het uitgangspunt van de gemeente was dat het gebouw wordt ‘teruggegeven aan de stad’. Daarbij hoort ook dat het gebouw (gedeeltelijk) publiek toegankelijk is en een ontmoetingsplaats wordt voor meerdere groepen in de stad, vinden de experts tijdens het STADconsult. Ga daarbij uit van de kracht van het gebouw in zijn huidige volume en durf de tijd te nemen voor een toekomstvisie op de lange termijn. Twee jaar tijdelijk gebruik is niet genoeg om te ontdekken wat deze plek kan betekenen voor Den Haag. De waarde van het gebouw en het maatschappelijk rendement van de plek op lange termijn moet niet verloren gaan ten gunste van financiële korte termijn belangen. Daarvoor is de plek te belangrijk, de potentie te groot.

In het huidige plan van de gemeente wordt er uitgegaan van een Eschermuseum gecombineerd met een hotel om een economisch haalbaar plan te maken. Anne Hoogewoning, commissielid Raad voor Cultuur & docent KABK, stelt dat de ruimte in het gebouw te beperkt is voor het realiseren van een functiemenging met hotel en museum. Alleen een kleinschalig innovatief hotelconcept zou passen, maar is waarschijnlijk niet rendabel, of het gebouw zou uitgebreid moeten worden.

Vera Yanovshtchinsky, van Yanovshtchinsky Architecten in Den Haag, vindt dat in de programmering uitgegaan moet worden van de grootte van het huidige gebouw. Als de nieuwe plannen alleen economisch haalbaar zijn met bijbouwen van een extra verdieping, aanbouw of andere grote kunstgrepen in het pand, dan is de programmering van museum met hotel de verkeerde keuze voor deze plek en moet je dat heroverwegen.

Een hotelprogramma vinden de experts niet het meest voor de hand liggende programma voor het gebouw. Dit is geen werkelijk publieke functie. Toch hoeft een hotel niet perse een privé plek te worden vindt Daan Zandbelt. Alles staat of valt met een goede samenwerking tussen de verschillende functies, voorkomen van versnippering van de ruimte en het beheer van het gebouw.

deelnemers in de amerikaanse ambassade den haag

Veel aanwezigen vragen zich af waarom er door de gemeente gekozen wordt om de collectie van Escher op deze plek te huisvesten. Deze heeft geen specifieke binding met de plek of het gebouw. Het maakt het gebouw waarschijnlijk niet tot ontmoetingsplaats voor bewoners van Den Haag. Zullen zij er vaker komen? Of zal het gebouw zich met name richten op dagjesmensen en toeristen?

Anne Hoogewoning ziet wel een interessant aspect aan het werk van Escher, namelijk de verbinding die het maakt tussen kunst en wetenschap. Door ook daadwerkelijk die verbindingen met wetenschap te zoeken zou een museum wel meer waarde kunnen krijgen voor de stad.

De experts onderschrijven dat de interactie met de stad een aanknopingspunt moet zijn voor de programmering van het gebouw. Vera Yanovchinsky denkt dat het gebouw een verbindend karakter kan hebben voor de verschillende initiatieven die er nu zijn op gebied van kunst, architectuur en debat. In haar visie heeft Den Haag behoefte aan een niet-chique plek waar al deze eilandjes kunnen samensmelten en samen meer ‘power’ kunnen hebben in de stad. Daarnaast zou het een plek kunnen zijn die een schakel is tussen de kleinschalige broedplaatsen in de stad en de grote gerenommeerde kunstinstellingen in Den Haag vindt Akiem Helmling van West. Een plek waar makers uit de stad kunnen doorgroeien en een groter publiek kunnen bereiken.

Volgens Barend Koolhaas, architect & docent KABK ligt de sleutel tot publieke openstelling van het gebouw niet alleen in een museale of culturele functie, en wordt daar te makkelijk naar gegrepen. Een educatieve functie of een plaats voor debat is ook publiek. Het gebouw kan een educatieve plek voor jongeren zijn, waar door internationale onderwijsinstellingen wordt geprogrammeerd. De jongeren bijeenkomsten van de VN zouden er bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden. Ga bij de herbestemming ook uit van wat Den Haag internationaal onderscheidt zegt Elwin Giel, Haags ondernemer en bedrijfseigenaar van de Haagse Toren (Strijkijzer). De Breuer zou een van de nieuwe stadsiconen kunnen zijn die aansluit bij Den Haag als stad voor vrede en recht. Maar, benadrukt de groep, dit ontstaat niet plotseling en zal tijd moeten krijgen om te groeien.

Breuer was een radicale vernieuwer van zijn tijd. Misschien kan het gebouw daarom op dit moment een plek zijn voor de radicale vernieuwers van Den Haag die ook de rauwe randjes van de stad best zichtbaar mogen maken in deze chique omgeving. Maak het een plek van de stad.

ArchitectuurGa zo veel mogelijk uit van de kwaliteiten van het bestaande gebouw met al haar tijdlagen. Maar: wees niet bang voor het monument en doe ingrepen vanuit een overkoepelende visie

Het gebouw van Breuer is introvert door zijn gevel ontwerp en verhoogd maaiveld. Dit kan op gespannen voet kan staan met een publieke invulling, maar geeft ook mooie contrasten. De ingangen en de glazen verbinding tussen de twee blokken kunnen nog sterker worden benadrukt. Nu de hekken zijn verdwenen kunnen de oorspronkelijke zichtlijnen naar de binnenplaats weer worden hersteld. Een sterke programmatische lading is door het introverte karakter van groot belang zegt Tonko Leemhuis van NWA architecten in Den Haag. Het programma moet mensen naar binnen trekken, meer dan architectonische kunstgrepen.

Vera Yanovshtchinsky vindt het interessant om na te denken over hoe ver je wil gaan met ingrepen aan een monument. Wat is aan dit gebouw waardevol? Een eventuele ingreep zou best radicaal kunnen zijn, meent Yanovshtchinsky. Daarbij moet je niet te bang zijn voor de monumentenstatus. Dat zou volgens Leemhuis de adaptiviteit te veel beperken. Ook Barend Koolhaas vindt dat ingrepen best een beetje mogen schuren. En is het ook interessant om de lagen die later zijn toegevoegd door de Amerikanen te laten zien. Bijvoorbeeld de veiligheidsdeuren en tralies. Een eventueel ‘nieuw’ ontwerp om het gebouw geschikt te maken voor hedendaags gebruik kan weer een laag toevoegen. Er begint nu een tweede hoofdstuk voor het gebouw, maar misschien zal er in de toekomst een derde of vierde hoofdstuk zijn.

Daan Zandbelt benadrukt dat er een overkoepelende visie moet zijn die de verschillende tijdlagen in het gebouw beleefbaar houdt. Galema onderschrijft dit: er mag niet aan het gebouw geknabbeld worden door verschillende ontwerpers. In de tijdelijke fase kan al geëxperimenteerd worden met architectonische ingrepen. Deze tussentijd kan een goede testfase zijn. Wat gebeurt er  bijvoorbeeld door de ingang vanuit de parkeergarage naar de achterzijde te verplaatsen? Dit soort ontdekkingen kunnen van grote waarde zijn voor het latere ontwerp.

FinanciënGebruik de tijdelijke invulling als testfase voor programma en architectuur. Houd het pand in gemeentelijk bezit, laat het groeien en zet in op lange termijn.

Koop tijd om op deze plek iets moois te laten ontstaan. Commerciële belangen zijn ondergeschikt aan de visie en het verhaal van de plek vindt Touria Meliani. De groep experts ziet een groeimodel voor zich waar het tijdelijk gebruik op korte termijn doorgroeit naar een “permanent” gebruik. Geworteld in de stad op de lange termijn. Daan Zandbelt zou niet overgaan tot een overhaaste verkoop of ontwikkeling. Hij roept de gemeente op, om eventuele financiële ruimte in te zetten om tijd te kopen om na te denken over de toekomst voor het gebouw.

Dit scenario vraagt van de gemeente Den Haag dat ze het gebouw in bezit houdt en zich voor langere termijn committeert aan de ontwikkeling. Horeca en verhuur kunnen al in het tijdelijk gebruik een goede manier zijn om inkomsten te gaan genereren. Maar daarvoor is een termijn van 2 jaar te kort. Er is vaak 5 jaar nodig om een horeca functie rendabel en interessant te maken. De inkomsten van de horeca kunnen wel dienen om de andere programmering in de tijdelijke fase mogelijk te maken.

Om een dergelijk initiatief van de grond te krijgen is volgens Jaap Schoufour, directeur bij bureau broedplaatsen Amsterdam, belangrijk om niet uit te gaan van een klassiek verkoop ontwikkel scenario, zoals nu het geval lijkt. Daarin staan tijdelijk gebruik en definitieve programmering vaak los van elkaar en verlies je als gemeente na verkoop voor altijd de controle over de plek. In geval van een hotel zou deze exploitant het gebouw moeten huren (en niet kopen) van de gemeente.  Dan kan het publiek karakter van het gebouw ook met een hotelfunctie gewaarborgd kan worden.

groepsfoto met gevel amerikaanse ambassade

Jaap Schoufour benadrukt dat ongeacht de functie voor het gebouw, er sprake moet zijn van een gezond zakelijk verhaal en een goede projectorganisatie. De gemeente en de stichting die het tijdelijk gebruik organiseert moeten heel nauw met elkaar samenwerken. Tijdens dit tijdelijk gebruik moeten er verschillende evaluatie momenten van het project zijn en moet een goede raad van toezicht worden aangesteld. Daarbij is het van groot belang dat ambtelijke organisatie kan werken met deze tijdelijkheid en zich snel kan aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Dat moet vanuit de gemeente geleid worden door één verantwoordelijk projectmanager die van begin tot eind de regie houdt – de ‘nieuwe ambassadeur van de Breuer’.

Beperk daarbij de gebruikers niet tot de huidige partijen voor tijdelijk gebruik, maar kijk op een open manier naar andere initiatieven die zich kunnen aansluiten. Er moet een synergie ontstaan tussen gebouw, gebruikers en stad. Zo kan de potentie van deze belangrijke plek worden benut.

Het vraagt lef, betrokkenheid en expertise van de gemeente en andere stakeholders om een proces op gang te brengen waarin geen pasklare antwoorden zijn maar waarin stapsgewijs vanuit tijdelijk gebruik een nieuwe rol voor het gebouw kan ontstaan, en daar tegelijkertijd wel visie op te ontwikkelen en regie over te voeren.

De experts roepen de gemeente en lokale politici op om deze nieuwe manier van denken over deze plek te omarmen, die de maatschappelijke waarde voorop stelt en ruimte laat voor onzekerheid. Maak er vooral een plek van waar elke bewoner van Den Haag zich welkom kan voelen – een open huis voor de stad.

Platform STAD organiseerde op 8 mei 2018 een STADconsult over de herbestemming van de Amerikaanse Ambassade in Den Haag.

 Deelnemers aan het STADconsult:

  • Daan Zandbelt (Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving)
  • Wijnand Galema (architectuurhistoricus – schrijver cultuurhistorische studie ambassade)
  • Anne Hoogewoning (lid commissie Ontwerpsector Raad voor Cultuur & docent KABK)
  • Touria Meliani (directeur stichting Tolhuistuin)
  • Elwin Giel (ondernemer De Haagse Toren)
  • Akiem Helmling (West Den Haag)
  • Vera Yanovshtchinsky (Vera Yanovshtchinsky Architecten)
  • Jaap Schoufour (directeur broedplaatsen Gemeente Amsterdam)
  • Barend Koolhaas (Barend Koolhaas architectuur & docent KABK)
  • Tonko Leemhuis (NWA architecten)