Dag en nacht, in ontwikkeling of afgerond: Levendige en toegankelijke plinten in het CID
Een stad waar continue aan wordt gebouwd, vraagt niet alleen om aandacht voor een eindplaatje. In de periode tussen planvorming en realisatie wordt de ruimte volop gebruikt en gezien – vooral in een centrumgebied als het CID (Central Innovation District, het gebied rondom en tussen de stations CS, HS en NOI). Dit gaat de komende twintig jaar nog flink op de schop. Reden genoeg om ons in een STADgesprek op de Dag van de Architectuur 2023 te buigen over de vraag hoe dit gebied toegankelijk en levendig kan blijven tijdens en na de verbouwing. Platform STAD ging in gesprek met Elbert Arens, architect-stedenbouwkundige bij PosadMaxwan, Johan Grootveld, architect bij stichting Voorall, Leontien Wiering, zakelijk directeur bij Amare en Lisette Nijs, directeur projecten stedelijke ontwikkelingen gemeente Den Haag. Het gesprek vindt plaats in Amare, waar de bouwhekken letterlijk om en langs het gebouw en de straten staan.
De belangrijkste conclusies zijn het aanbrengen van goede en logische omleidingen; het tijdig inzetten van gebruikers, waaronder mindervaliden, die samen met beleidsmakers en ontwerpers de beleving tijdens en na ontwikkeling testen; het standaard meenemen van toegankelijkheid in uitgangspunten bij planvorming; het creatief toevoegen van levendige functies en het toestaan van tijdelijke functies om gebieden ook toegankelijk en aantrekkelijk te maken tijdens de verbouwing.
Levendigheid overdag én in de avond beter faciliteren
Amare trekt in de avond veel bezoekers. Maar de horeca in de directe omgeving is gericht op de ambtenaar. Prima koffie is er te krijgen, maar een drankje in de avond is een grotere uitdaging. Een 9-5 plek, volgens Elbert Arens. En: ‘Doods’ buiten kantooruren. Ad van Ginkel, bestuurslid bij MKB Den Haag, vertelt vanuit de zaal dat de huidige horeca gebonden is aan sluitingstijden. Dit is plaats afhankelijk en vergunning technisch zo geregeld. Op het Plein kan je tot 1 a 2 uur in de nacht blijven zitten. Hier is dit beperkt. Het heeft daarom weinig zin om op zoek te gaan naar een ondernemer die tot twaalf uur open wil blijven, als dat niet mag. Hierop is aanpassing nodig om het gebied levendiger te maken. Volgens Lisette Nijs draagt het toevoegen van meer functies voor andere doelgroepen dan horeca ook bij aan meer levendigheid. Ook blijken toegankelijke openbare toiletten te ontbreken, wat toegankelijkheid verkleint.
Amare is nu ongeveer anderhalf jaar geleden geopend met een ambitieus en inspirerend idee: Het is de hele dag open, van half acht in de ochtend tot elf uur ‘s avonds. Conservatoriumstudenten, leden van het Residentieorkest en dansers van het Nederlands Dans Theater repeteren er volop. Maar ook wanneer je er niet per se iets ‘te zoeken hebt,’ legt Leontien Wiering uit, kan je er de hele dag binnenlopen. Het idee is dat er altijd wat te beleven valt. Amare is ontworpen zonder voor of achterkant, met een plint rondom het hele gebouw. Alleen zijn veel ingangen nog niet bereikbaar omdat er nog gebouwd wordt. De Turfhaven en Turfmarkt zijn inmiddels al behoorlijk verbeterd. Wat niet helpt is dat het Spuiplein er nog steeds onaantrekkelijk bijligt. De brasserie van Amare heeft er veel tegenslag door, maar ook het filmhuis, Theater aan het Spui en de Nieuwe Kerk hebben er last van. Er is veel vertraging geweest rondom het Spuiplein en recent is de verbouwing verschoven wegens problemen ondergronds. Als het goed is wordt het plein in 2024 dan toch verbouwd.
Er zijn zes commerciële ruimtes in de plint van Amare, zoals het filiaal van de Spar. De gemeente is verantwoordelijk voor de invulling hiervan. Maar is die Spar nu de meest levendige functie, ook omdat er dichtbij al meer supermarkten zijn? Vanuit Amare en het publiek worden ook ideeën ingebracht: Zou er bijvoorbeeld een IJssalon of een fietsenmaker kunnen komen, wat een uitbreiding is van functies in het gebied, dicht bij de doelgroep staat en meer levendigheid geeft. Dit vraagt om meer samenwerking tussen partijen zoals Amare en de gemeente. De Universiteit Leiden, even verderop, wordt als goed voorbeeld genoemd. De in- en uitloop van studenten, ook in de avond, wil je in het hele gebied. Maak daarom de uitgebreide openingstijden van Amare meer zichtbaar.
Geef fysieke toegankelijkheid een impuls
Rond het Stadhuis en Amare blijkt de openbare ruimte ook voor mindervalide gebruikers afwisselend goed en rommelig te zijn. Op onderdelen is ze goed vormgegeven, maar er zijn ook rommelige plekken waar allerlei tijdelijke maatregelen van kracht zijn. Dit is lastig voor mensen die minder goed zien, bijvoorbeeld wanneer trambanen slecht zichtbaar zijn. Wanneer er overal gebouwd wordt, ontstaan er flink wat hindernissen voor mensen in een rolstoel of voor wie met een kinderwagen de stad doorkruist. Dat kan verbeteren wanneer omleidingen zo goed en logisch mogelijk worden gemaakt.
Volgens Johan Grootveld heeft ook de wijze van besluitvorming een grote impact op wat er wel en niet goed gaat. Vaak worden toegankelijkheidsvraagstukken niet geborgd in besluitvorming en/of uitvoering: Het valt vaak tussen wal en schip in tijdelijkheid en inspraak hierop komt weinig terug in de ambtelijke stukken die aan de raad worden aangeboden. Ondertussen ligt de stad twintig jaar overhoop met een project als het CID. In de ontwikkeling van de Dreven in Den Haag Zuidwest is dat nu wel vastgelegd, toegankelijkheid wordt daar in de stukken als apart onderdeel benoemd. Dat zou ook voor het CID kunnen. Eit Hasker, expert stedenbouw Gemeente Den Haag, licht vanuit de zaal toe dat hoe concreter het plan, hoe meer ruimte er komt om het over toegankelijkheid te hebben. In het kwaliteitsplan CID staat toegankelijkheid inmiddels expliciet benoemd onder ‘CID voor iedereen.’ Dit benoemen op een abstracter planniveau is nieuw. Wanneer de vervolgstappen worden uitgewerkt, zal toegankelijkheid ook terug te zien zijn in de verdere plannen. Er komt hiermee structureel meer aandacht voor toegankelijkheid.
Lisette Nijs vertelt dat realisatie van toegankelijkheid soms niet lukt zoals gewild. Het is altijd een van de uitgangspunten in projecten, maar erg complex in de tijdelijkheid en de vele te realiseren functies en technische en logistieke mogelijkheden. Volgens Johan Grootveld dient toegankelijkheid ten minste te worden geborgd in waar de gemeente invloed op heeft. Dat je zegt: Dit vinden wij belangrijk. Het gaat niet alleen om het realiseren zelf. Volgens Johan is het belangrijk dat belangenorganisatie en (ervarings-)experts bij elke fase van de planvorming betrokken worden, van groot naar klein.
De toegankelijkheid van Amare zelf is getest. In het ontwerp is al veel gedaan voor toegankelijkheid, maar er zijn ook nog verbeterpunten, vertelt Leontien Wiering. Zo is de bewegwijzering niet goed zichtbaar en leesbaar. Voor een deel heeft Amare het niet zelf in de hand. Het Spuiplein en achter Amare wordt een wandelgebied, maar de mogelijkheid om iemand die minder mobiel is af te zetten bij Amare zou moeten blijven: ‘Niet alleen Macron mag het plein oprijden, maar ook andere mensen die dichterbij Amare afgezet willen worden.’ Volgens Lisette Nijs vechten hier veel verschillende belangen met elkaar in een beperkte ruimte, wat dit lastig maakt. Daar gaat ze vanuit de gemeente met Amare graag over in gesprek. Johan Grootveld voegt daaraan toe dat het belangrijk is dat bij zulke gesprekken ook gebruikers kunnen aansluiten. Hij nodigt de beslissers verder uit om een ervaringstour te doen vanuit Voorall – Dat geeft al een beeld van de uitdagingen.
Alles wat in huis is naar buiten: de openbare ruimte laten leven
Op de Dag van de Architectuur werd het Spuiplein volop gebruikt, bijvoorbeeld door kinderen die met stoepkrijt aan de slag gingen. Skaters gebruiken het plein regelmatig, en rond lunchtijd eten mensen buiten een broodje. Maar ‘vroeger’ gebeurde er veel meer op het plein. Onder andere werd hier gedemonstreerd. In die zin wordt het plein op het moment te weinig gebruikt. Amare wil de huiskamer van de stad zijn, waarbij de begane grond van het gebouw als ‘Open Amare’ geldt: Iedereen is welkom om er te zitten of rond te lopen. Hier wordt – buiten de zalen om – veel geoefend. De wens en ambitie is om Open Amare in de buitenruimte door te trekken. Maar hoe dat te doen?
‘Wij zien voor ons dat de binnen- en buitenruimte een geheel worden. We zouden de draaideuren ook echt open willen kunnen zetten. Dat je bijna niet merkt dat je Amare inloopt of langsloopt,’ vertelt Leontien Wiering. Inwoners van Den Haag komen zelf met ideeën voor Open Amare. Zo zou ook het Spuiplein moeten worden ontwikkeld, volgens haar. Alleen dan kan er een bruisend centrum komen. Amare wil zelf in ieder geval met de tijd de weg naar buiten vinden, maar er zullen ook nog de faciliteiten moeten komen, zoals krachtsstroom – en ook vergunningstechnisch is het ingewikkeld. Festival De betovering stond er het afgelopen jaar al met een grote tent. Ook ontwerpen die kinderen hebben gemaakt en in een expositie op de Dag van de Architectuur stonden opgesteld blijken hiervoor inspirerend. ‘Speeltoestellen, een boot, bankjes, gekleurd licht… Als we dat nou daar gaan realiseren in die zandbank die we nu hebben!’ zegt Leontien. Toegankelijkheid en levendigheid gaan namelijk ook over aantrekkelijkheid.
Het Spuiplein zelf wordt gerenoveerd in 2024. Het mede via STADgesprekken van Platform STAD ontworpen plein roept gemengde gevoelens op. Elbert Arens waarschuwt voor een te net ontworpen plein waar evenementen niet meer mogelijk zijn. Volgens hem mag het ook een plek zijn waar het mag schuren. Denk aan de demonstraties die vroeger op dit plein plaatsvonden. Zet cultuur hier niet alleen als liefelijke mantel in. Het uiteindelijke ontwerp ligt na het uitgebreide co-creatie proces vast. Maar dat betekent niet dat er met herinrichtbaarheid en tijdelijke interventies niet iets kan. Wanneer iemand iets tijdelijks wil, waar kan diegene dan terecht? Lisette vertelt dat dat bij haar team kan als het over de fysieke buitenruimte gaat. Andere ideeën horen weer elders thuis, bijvoorbeeld bij Stadsbeheer.
Plintenstrategie ook in tijdelijkheid toepassen, met ervaringen van gebruikers
In de gemeentelijke plintenstrategie staan verschillende instrumenten geformuleerd die kunnen bijdragen aan een levendiger CID. Hardere, zoals een Plinten BV, maar ook zachte, zoals een plintenregisseur en placemaking of stadmaken. Juist in tijdelijkheid kan de gemeente hiermee faciliteren dat er verbindingen tussen gebruikers en stakeholders in een gebied worden gelegd, ligt Lisette Nijs toe. Volgen Elbert Arens mag de gemeente hierin een sterkere regierol nemen, omdat er grote belangen meespelen en ontwikkelaars een grote invloed hebben. Dat sluit niet altijd aan op maatschappelijke doelstellingen.
Daarnaast zijn volgens hem notities en strategieën onvoldoende. Een ontwerpvraagstuk vraagt niet alleen om getallen maar ook om ervaring. In de regel hoeft iemand vanaf een invalideparkeerplaats maximaal vijftig meter af te leggen. Die afstand kan door de route een stuk vervelender zijn dan een andere plek die op honderd meter afstand ligt. Loop met ervaringsdeskundigen rond in plaats van zomaar regels toe te passen. Johan Grootveld stelt voor dat alle ambtenaren die een rol spelen in de totstandkoming van het CID, een ervaringstour doen bij Voorall. Oftewel: Elkaar proberen te begrijpen, samen kijken, het gebied in.
Foto’s: Marsel Loermans