Bewegen tussen ambitieuze en haalbare participatie in de stedelijke ontwikkeling

Van koffiedikkijken tot knikkertafels, er zijn allerlei creatieve werkvormen die een participatieproces inclusiever en rijker maken. Welke vorm je ook kiest, een goed participatieproces vraagt om duidelijkheid over hoe ambities concreet worden uitgewerkt en wie daarbij op welk moment welke beslissingen neemt. Hoe sneller burgers en bewoners mee worden genomen, hoe beter. En: voordat afspraken over het bouwvolume, aantal woningen en grondexploitatie tussen gemeente en projectontwikkelaar vastliggen. Bouw een langdurige relatie op en maak afwegingen hardop en transparant. Conflict en teleurstelling horen daarbij, dat is democratie. Wees alert op de relatie tussen fases in het proces van stedelijke ontwikkeling en de mate van duidelijkheid en zekerheid die aan bewoners worden geboden. En neem tot slot bewoners en burgers als lobbyisten mee naar het centrum van de macht: Het stadhuis en de gemeenteraad.

Dit waren de belangrijkste conclusies uit het STADgesprek dat Platform STAD op 3 april 2023 organiseerde over de juiste balans tussen ambitieuze en haalbare participatie in de stedelijke ontwikkeling van Den Haag. De hoofdvraag was: In een stad met 553.306 inwoners, negentig gesproken talen, 158 wijken en duizenden professionals leven veel ideeën, meningen en ervaringen over de stedelijke ontwikkeling. Hoe is die rijkdom optimaal en gelijkwaardig in te zetten?

Na twee prikkelende inleidingen werkten ruim vijftig deelnemers dit vraagstuk uit op verschillende geografische schaalniveaus. De oogst van het gesprek is deels algemeen toepasbaar en deels specifiek op bijvoorbeeld het niveau van een gebied of een complex. In dit verslag eerst de vijf belangrijkste aanbevelingen. Daarna wordt op verschillende onderdelen van het STADgesprek in meer detail ingegaan.

1) Ontrafel de planning en de zeggenschap
Duidelijkheid en transparantie over het wie, hoe en wat blijken van fundamenteel belang.: Waar is wel en geen grip op? En teken uit wie wanneer welke beslissing neemt. Waar is wel en geen zeggenschap over? Wees als belangrijke en invloedrijke partijen scherp in je ambities en geef aan wanneer welke aspecten worden meenomen. Maak afwegingen hardop.

2)  Maak betrokkenen bewust van onzekerheden
Bewoners krijgen te maken met onzekerheid. Kom daaraan tegemoet door open te zijn in verwachtingen. De relatie tussen de fasering van gebiedsontwikkeling en het kunnen geven van steeds meer zekerheden (wie, wat, waar) gaan gelijk op. Een onzekere toekomst maakt een oprechte betrokkenheid van bewoners lastig. Teleurstelling is niet te voorkomen. Laat daarom bijvoorbeeld zien hoe lang een eerder project duurde ondanks de verwachtte planning.

3) Neem mensen mee naar het stadhuis
Wanneer een corporatie ergens niets aan kan veranderen, bijvoorbeeld omdat het een regel van de gemeente is, wees daar vooral duidelijk over. Overweeg om als corporatie samen met bewoners op te trekken wanneer belangen gelijk zijn richting de gemeente. Breng bewoners en burgers meer naar het stadhuis en de gemeenteraad, zodat ze ervaren hoe besluitvorming tot stand komt. En laat bewoners zelf lobbyen bij de gemeenteraad en het college.

4) Start participatie tijdig
Wanneer het aantal woningen en daarmee bouwvolume vastliggen in een overeenkomst tussen gemeente en projectontwikkelaar met bijbehorende grondkosten en business case, is de ruimte voor participatie erg beperkt. De buurt moet daarom al in het begin van het ontwikkelproces meepraten over bouwvolume, functie en de effecten daarvan op de omgeving. Of zelfs al enkele jaren voordat een gebied of complex grootschalig aangepakt wordt.

5) Leer gezamenlijk omgaan met gedoe

Conflict hoort bij democratie. Een conflictfase vroeg in het proces kan de totale looptijd van het project versnellen.
Werk vooral met elkaar, niet tegen elkaar
Dat betekent actief bouwen aan een langdurige relatie tussen bewoners en ambtenaren en kennisdelen met alle belanghebbenden tijdens het proces. Bewoners kunnen daardoor beter meepraten. Zij hebben veel kennis over hun omgeving. Neem hun kennis mee in de planvorming. Dat kan met bijvoorbeeld in een wijkcoöperatie of WOM (Wijk Ontwikkel Maatschappij). Een revolverend fonds kan voor budget zorgen. Én wees creatief in werkvormen.

Lot Mertens, stadsfluisteraar: Travel to the powers that be, als lobbyist met hoge verwachtingen!

Rotterdam staat bekend als een gepolariseerde stad waar ‘niemand’ stemt, zegt Lot Mertens, “Stadsfluisteraar” bij de gemeente Rotterdam. Bewoners zijn weinig betrokken bij de politiek, terwijl op het stadhuis zoveel wordt geregeld. Creëer meer bewustzijn en letterlijke toegang tot het stadhuis en de besluitvormers in de raad en het college van B&W. Om dat te realisteren haalt zij bewoners met de tram op voor een rit naar het stadhuis. Want: “De manier om invloed uit te oefenen kan tien keer beter!”

Ken je raadsleden, is een belangrijke les die ze bewoners leert. En door als lobbyist op te treden richting de raad en het college houden bewoners het stadhuis tegelijkertijd scherp.

Anderhalf jaar geleden trok Lot een roze pak aan om op allerlei manieren met bewoners in gesprek te gaan over de stad of de buurt. Ze leunt daarbij niet op taal en bijvoorbeeld enquêtes maar gebruikt creatieve werkvormen als koffiedikkijken – nog best een intiem moment, hangend boven een schoteltje over de toekomst van de buurt praten – en knikkertafels. Die leveren heel andere informatie en interactie op. Lot geeft dit ook mee aan het publiek: Ga los, wees creatief. “Veel lullen is oké, maar de aanleiding kan anders.”

Vervolgens pleit ze ervoor dat ambtenaren de torenhoge ambities en verwachtingen van bewoners niet naar beneden halen. Het is aan de bewoners zelf om de verwachtingen te bepalen, niet aan de gemeente om deze te managen. Hoge verwachtingen betekent betrokkenheid en hoop. Refererend aan een interview in de Correspondent (zie link) vertelt Lot dat dit niet per se betekent dat er een heel hoogdravend of architectonisch ontwerp komt. Als voorbeeld beschrijft ze een intensief participatieproces rondom een plein Het ontwerp is een goed afgewogen middenweg tussen verschillende wensen dat niet heel speciaal is. Maar er is wél een plek ontstaan waar mensen zich fijn, veilig en betrokken voelen.

 

Thijs van Mierlo, directeur LSA: Wees scherp in ambities, maak afwegingen hardop en leer omgaan met gedoe

Thijs van Mierlo, directeur van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) start met een verhaal over een prijsvraag in IJmuiden uit 2020. Inwoners mochten ideeën inzenden voor de naam van de nieuwe zeesluis. Dat leverde 5000 inzendingen op. Een aantal van de populairste inzendingen bleken niet aan de voorwaarden te voldoen. De ‘Irma Sluis,’ naar de tolk die vele corona-persconferenties van gebaren voorzag, mocht niet want zij is een levend persoon. De naam die uiteindelijk werd gekozen door het college van burgemeester en wethouders? Zeesluis IJmuiden.

De ambtenaren konden er gelukkig zelf om lachen, maar Thijs benoemt het voorbeeld omdat het belangrijk is om eerlijk te zijn wanneer er geen keuzes zijn. Wanneer je op zoek bent naar een Rijkswaterstaatproof-naam, dan is een groot participatieproces misschien niet het meest passend. Andere voorbeelden om de ambities laag te houden, zijn wanneer een besluit feitelijk al genomen is; in een crisissituatie; of wanneer er wettelijk geen ruimte is.

Wanneer is een hoge ambitie bij participatie wel belangrijk? Thijs omschrijft een aantal situaties:
– Bij belangenconflicten en tegenstellingen
– Wanneer keuzes ingrijpend zijn of wanneer keuzes veel mensen raken
– Wanneer besluiten voor de lange termijn zijn
– Wanneer er nog keuzes te maken zijn
– Als je deskundigheid nodig hebt over en vanuit de buurt
– Als je meer partijen betrokken wilt hebben, juist waar die traditie er nog niet is. Mensen samenbrengen in een participatieproces kan zorgen voor een sterkere gemeenschap
– Wanneer je het vertrouwen in de eigen organisatie wilt versterken

Hij pleit er daarnaast voor om het woord ‘draagvlak’ uit het participatiewoordenboek te halen. Draagvlak als reden voor participatie is gevaarlijk – dat leidt snel tot “uitleggen dat ‘dit plan’ het beste idee is,” terwijl betrokkenen feilloos aanvoelen of iemand er is om naar hen te luisteren of niet.

Meer of minder participatie is een vraag die tijdig, hardop gesteld moet worden. Die afweging moet gezamenlijk met alle betrokkenen worden gemaakt, net zoals de daarna te volgen spelregels. Wees helder over afwegingen! Er is daarbij in geen enkel gebied sprake van een nul situatie, overal hebben reeds ontwikkelingen plaatsgevonden, wonen en werken mensen, en is van alles gaande. Sluit aan bij mensen die al zijn georganiseerd. En wees je ervan bewust dat wanneer participatie niet aansluit, misschien de verkeerde vorm, het verkeerde moment, of de verkeerde persoon is gekozen. Wanneer bewoners of andere betrokkenen niet komen, betekent dit niet dat er geen interesse is. Gebiedskennis is belangrijk en vaak zijn onderwerpen niet te technisch en hoeft het onderscheid tussen ervaringskennis en vakkennis niet te stug te worden gemaakt.

En als afsluiter noemt Thijs dat aai-over-de-bol-participatie niet het doel is: waarom zou participatie altijd vriendelijk moeten blijven? Het gaat juist ook over het uitspreken en werken met belangentegenstellingen, over de zachte stem en over leren omgaan met gedoe. Conflict hoort bij een democratie.

 

Deelsessie 1 op het niveau van de stad met Demet Voûte (Omgevingsvisie)

In de zomer van 2024 komt de omgevingsvisie uit waarin het toekomstbeeld van Den Haag 2050 wordt geschetst: Waar te bouwen – waar te vergroenen – hoe gaan we om met mobiliteit? De vragen zijn abstract, maar het gaat wel over hoe in een buurt te leven. Twee jaar geleden is het proces hierover begonnen. Inmiddels is de beleidsinventarisatie gedaan, waarin ambities voor wat de omgevingsvisie voor Den Haag kan betekenen staan geformuleerd. Maar veel keuzes moeten nog worden gemaakt. Binnen de thema’s kan los naar elke wijk, stadsdeel of doelgroep worden gekeken.

Welke vraag aan bewoners en andere betrokkenen wordt gesteld, is uiteindelijk ook bepalend voor de beste participatievorm. Daarbij mag ook ruimte zijn voor de thema’s die nog niet worden genoemd. Demet brengt daarbij in dat de ambitie er is om in elk stadsdeel niet alleen in gesprek te komen, maar ook in gesprek te blijven: Actieve bewoners die samen een weerspiegeling vormen van de stad.

In deze deelsessie wordt nagedacht over een nieuwe werkwijze voor visieontwikkeling. Een werkwijze die dynamisch is, met flexibele spelregels. Dan kan met het ritme van het participatieproces worden meebewogen. De fantasie mag worden geprikkeld. Schakel daarvoor verbeelders, visionairen en andere inspiratoren in. Zoek naar de stad voor iedereen en voor altijd. Dat betekent ook dat tijdelijkheid in de fysieke ruimte mee moet worden genomen en dat een lege stoel aan tafel dient te worden geplaatst voor de toekomstige bewoners en voor de natuur. Vraag om een meerjarige investering van bewoners, bijvoorbeeld met een panel of maak een parelketen van snapshots. Uiteindelijk zou de gemeente regisseur van het proces moeten blijven.

Inbreng deelnemers:
– Voorwaarden voor participatie:
o Differentieer, maar niet op stadsdeelniveau. Maak een goede kaart van Den Haag.
o Communiceer meertalig.
o Benut bestaande gebieds- en themakennis.
o Bekijk wat er al wordt georganiseerd (participatiekalender) en wie er al actief zijn.
o Onderzoek de blinde vlekken: wie spreken we niet?

– Hoe? Ideeën voor participatie:
o Geef iets terug aan mensen die meedoen, zoals geld of een buurtaandeel
o Benader bewoners op een passende manier. Bijvoorbeeld jonge mensen op speelse wijze in scholen, jeugdcafé, etc.
o Pas de werkwijze aan op het deelgebied.
o Kies voor ‘lokale beleefbaarheid’ in de werkvorm om de abstractie van de visie te vertalen.
o Ga de stad in, plaats jezelf op centrale plekken, bij winkels, supermarkten, spreek mensen aan, ga langs de deur.
o Maak gebruik van verschillende (laagdrempelige) werkvormen: Open huizen, korte online enquêtes; de wijk in met een koffiekar; op ludieke wijze langs de deuren; filmvertoning over Den Haag van dertig jaar terug; burgerberaad; briefjes door de deur wanneer langs te komen; leg dilemma’s voor.
o Doe het niet altijd zelf: Schakel ambassadeurs in, vind een ingang via het onderwijs of via kinderen.
o Communiceer vanuit het stadsdeel, niet vanuit de dienst.
o Maak inzichtelijk waartussen nu en 2050 nog keuzes zijn (stapsgewijs).
o Gebruik het ‘nu’ om het gesprek aan te gaan. Bijvoorbeeld: Hoe woon je nu het liefst?

 

Deelsessie 2 op het niveau van het gebied – met Bas Verstijnen (Heijmans)

Belangrijk onderwerp tijdens deze deelsessie is de relatie tussen de fasering en samenwerkingsvormen in gebiedsontwikkeling. Hierbij zijn diverse fases: Van visievorming, ontwerp en uitwerking tot ontwikkeling. Bekendheid met die fasering en duidelijkheid over wat wanneer kan worden gedaan, draagt bij aan het optimaal samen denken en doen. Vergeet de zorg voor tijdelijkheid tijdens de ontwikkeling niet.

Vanaf 2018 zijn bij de gebiedsontwikkeling van de Dreven-Gaarden-Zichten diverse vormen van participatie toegepast, zoals klassieke buurtbijeenkomsten, maar ook het initiëren en ondersteunen van een project als de Groene Matties (buurtbewoners die een buurttuin uitbaten) en Maak kennis met de architect. Deze vormen zijn respectievelijk gekoppeld aan informeren, het versterken van sociale cohesie tijdens de ontwikkeling, en het samen nadenken over concrete ontwerpkeuzes.

Al deze vormen roepen vragen op maar boekten ook successen. Zo werden met buurtbijeenkomsten zo’n 1500 personen bereikt, maar bleven er veel vragen over (harde) terugkeergaranties. Ook was er onvrede over het verlies van sociale cohesie en samenhang. De Groene Matties zijn erg succesvol, maar zijn ze voldoende inclusief voor het hele gebied? Tijdens de sessies van Maak kennis met de architect werden de deelnemende architecten amper bevraagd, maar spraken de vele deelnemende bewoners wel voor het eerst uitgebreid over de toekomst ná de gebiedsontwikkeling.

Soms bijten proces en bewonersvragen in elkaars staart. Enerzijds willen bewoners al tijdens de eerste contacten zo snel mogelijk duidelijke garanties over de vraag waar ze, in dezelfde sociale samenhang, terug kunnen keren. De plannen zijn in die fase alleen nog lang niet zo concreet. Concrete ontwerpopgaven worden pas uitgewerkt nadat eerst de abstractere gebiedsvisie is vastgesteld. Anderzijds kunnen bewoners in het begin juist betrokken worden bij concrete ontwerpopgaven, in plaats van dat het ontwerp al bij aanvang te veel vastligt. Helderheid en zorgvuldige participatie op ontwerp kunnen elkaar bijten.

Sowieso is een belangrijk bespreekpunt onder welke visie momenteel wordt gewerkt. Op stedelijk niveau moet een programmering worden gemaakt, op gebiedsniveau moet die worden gespecificeerd naar gebiedsopgaven. Daarna wordt gebiedsontwikkeling in gang gezet. Ontwikkelingen in de stad staan niet stil. In het huidige geval is visievorming voor Den Haag Zuidwest nog volop gaande. Maar moet de concrete gebiedsontwikkeling daar dan op wachten? Er ligt immers een grote opgave rondom extra woningbouw. De plannen Dreven-Gaarden-Zichten startten onder de agenda “Ruimte voor de STAD.” Later werd begonnen aan de structuurvisie Den Haag Zuidwest en werden doelen uit “Ruimte voor de Stad” bijgesteld.

Leerpunten zijn onder andere dat fasering van gebiedsontwikkeling en het kunnen geven van steeds meer zekerheden (wie, wat, waar) gelijk opgaan. Wees daar duidelijk over. Erken ook dat een onzekere toekomst een oprechte betrokkenheid van bewoners lastig maakt. Een (deel)oplossing kan zijn om nu al met een multidisciplinair team in gesprek te gaan met bewoners en ondernemers in gebieden waar pas over enkele jaren ontwikkelingen gaan plaatsvinden.

Tot slot zijn er altijd groepen die heel moeilijk te bereiken zijn. Een deel van de bewoners zijn vooral aan het “overleven,” waardoor participatie voor hen geen prioriteit heeft. Deur tot deur bezoeken kunnen hierbij helpen. Daarbij is de corporatie de aangewezen speler omdat zij, anders dan de gemeente of ontwikkelaar, als verhuurder al bekend is bij veel bewoners. Zorg bij tijdelijke uitplaatsing voor tweemaal een verhuisvergoeding omdat bewoners ook twee keer moeten verhuizen. Houd je in alle bovenstaande gevallen aan gemaakte afspraken.

 

Inbreng deelnemers:
– Zorg dat je iedereen bereikt, van levensbehoeften (cultuur, geloof), jongeren (o.a. digitaal) tot de moeilijk bereikbare groepen. Ga daarbij naar de supermarkt, kerk, moskee, bakker, kroeg, etc. Ga van deur tot deur en vraag op doorverwijzing. Organiseer in de tuin praat- en theesessies die open zijn voor iedereen en regel een meedenkgroep. Zoek sleutelfiguren in de wijk die bewoners goed kunnen bereiken en ze kennen (sociaal werkers, buurthuizen, jongerenwerkers, etc.).
– Betrek ook raadsleden bij de gebiedsontwikkeling en zorg dat eerst besluiten worden genomen in de gemeenteraad, voordat samenwerkingsakkoorden tussen ontwikkelaars – corporatie – gemeente worden aangegaan. (Het college vormt het bestuur van de gemeente, wat betekent dat in veel gevallen het college besluiten neemt en de raad daarover informeert. De raad heeft daarin een controlerende functie, red.)
– Laat participatie niet alleen gaan over ondergeschikte punten (plint Ruimzicht, groenprojecten of Matties), maar ook over de essentiële beslissingen (sloop, verdichten, etc.).
– Ga op tijd in gesprek en gebruik bewoners als ervaringsdeskundigen.
– Participeer doorlopend. Elk gesprek is er één. Participeer in alle fases en wees duidelijk over genomen besluiten en politieke wensen).
– Bouw, cq ontwerp de eerste 48 woningen voor de eerste 48 bewoners wiens woningen worden sloopt. Doe dat in of vlak naast de wijk. Zo hoeven ze maar 1x te verhuizen. Ga vervolgens zo verder. (Dit gebeurt op het moment al zover dat kan: Om in de wijk zelf te bouwen in plaats van in het groen zal er ook eerst gesloopt moeten worden. In het geval van de 48 woningen in de casus, komen er 220 voor terug, red.)
– Gebruik placemaking.
– Haal inspiratie van buitenaf, laat bewoners kennismaken met voorbeelden van andere projecten.
– Luister naar de zorgen en meningen van bewoners. Verleg de focus van probleem en weerstand naar wat willen ze en hoe kunnen zij de buurt verbeteren? Waarmee verbeter je de leefbaarheid, ongeacht de ingreep of veranderingen die mogelijk komen?
– Zorg voor meerdere thema’s met een verschillend participatieniveau voor wisselende doelgroepen, zowel kortdurend als langlopend.
– Bepaal vooraf gezamenlijke spelregels:
o Participatietrede
o Wie – wat – hoe vaak
– Een terugkeergarantie is van belang om mensen te motiveren .
– Maak onderscheid tussen intentie en het daadwerkelijk beslismoment.
– Hoe wordt inbreng verwerkt, afgewogen en hoe wordt teruggekoppeld? Hoe neem je mensen mee in afweging?

 

Deelsessie 3 op het niveau van het complex – met Charissa Perrenet en Masha Siebers (Haag Wonen)

De renovatie van een complex of het realiseren van een nieuw complex heeft een grote impact op bewoners en omwonenden. In hoeverre moeten huidige- en toekomstige bewoners en omwonenden worden meegenomen bij vragen over hoe het complex en de woningen vorm krijgen en hoe de planning zal lopen. Haag Wonen voert met alle bewoners al persoonlijke gesprekken en heeft daarmee zicht op wie er woont, of ze willen blijven bij een grote renovatie of niet en of ze positief zijn over wat er gaat komen. Op welke manier moeten bewoners verder worden benaderd? En wie is wanneer verantwoordelijk voor een participatief proces?

Inbreng deelnemers:
– Betrek breed: Bewoners (terugkomende, nieuwe en uit de omgeving (over voorzieningen)), eigenaars, relevante ambtenaren, investeerders en andere betrokkenen.
– Regie over de participatie met betrekking tot het complex ligt bij de corporatie. Wat de gebiedsvisie en structuurvisie betreft, ligt de regie bij de gemeente.
– Communiceer eerlijk, open en continue (in alle fasen). Als een extern communicatiebureau wordt ingeschakeld, maak dan gebruik van faciliteiten uit de buurt en zorg dat ook medewerkers van de corporatie aanspreekpunt blijven.
– Wees duidelijk waar de corporatie niets aan kan veranderen. Overweeg om als corporatie samen met bewoners op te trekken wanneer belangen gelijk zijn richting de gemeente en neem bewoners mee naar de gemeenteraad.
– Ontrafel de planning: Waar is wel en geen grip op? En teken uit: Wie neemt wanneer welke beslissing? Waar is wel en geen zeggenschap over?
– Zoek clubjes, individueel en collectief. Neem de huidige bewoners en (wanneer dit nodig is) ook de cirkel om hen heen mee.
– Selectie van bewoners voor voldoende betrokkenheid kan random, bijvoorbeeld met het aanbelspel (elke derde bel links), volg lijntjes die er al zijn en bekijk daarbij wie je mist.
– Participatie met het doel om: mee laten ontwerpen/opbouwen, informeren, gemeenschapsvorming/verbinding, vastleggen van het proces.
– Wees open in verwachtingen om aan de onzekerheid voor bewoners tegemoet te komen. Teleurstelling is niet te voorkomen, maar laat bijvoorbeeld zien hoe lang een eerder project duurde ondanks de verwachtte planning.
– Maak gebruik van een mix van middelen: persoonlijke gesprekken achter de voordeur; een lege woning gebruiken; afscheidsrituelen en herinneringen een plek geven, zoals het samen ontmantelen van een gebouw; een muurkrant (‘complexkrant’); toekomst en mogelijkheden schetsen.
– Betrek bewoners: wat kunnen en willen ze zelf doen?
– Dompel je onder als een antropoloog – kijk naar welke clubjes er zijn en waar de energie ligt.

 

Deelsessie 4 participatie op het niveau van het gebouw – met Elsbeth van Hijlckama Vlieg (Vrienden van Den Haag)

Participatie over een bouwplan voor een gebouw, werkt alleen goed als het gesprek gevoerd wordt voordat er bindende afspraken tussen projectontwikkelaar en gemeente zijn gemaakt, betoogt Elsbeth van Hijlckama (Vrienden van Den Haag).
Haar ervaring is dat het gesprek met de buurt pas start als het programma, aantal woningen en grondprijs al vastliggen. De ruimte voor invloed door belanghebbenden is dan erg beperkt. Terwijl de wisselwerking tussen volume en kosten wel heel bepalend is. De buurt moet daarom al in het begin van het ontwikkelproces meepraten over bouwvolume, functie en de effecten daarvan op de omgeving. De deelnemers uit de deelsessie sluiten zich daarbij aan omdat een conflictfase vroeg in het proces de totale looptijd van het project kan versnellen.

Inbreng deelnemers:
– Start de participatie voordat afspraken tussen gemeente en projectontwikkelaar vastliggen.
– Geef projectontwikkelaars die goede ervaring hebben met participatie voorrang of extra punten in het selectieproces.
– Zorg voor een goede balans tussen de inbreng van verschillende belangen, de checks en balances.
– Verander de bestuurscultuur, meer transparantie is gewenst.
– Deel kennis met alle belanghebbenden tijdens het proces. Daardoor zijn bewoners beter in de gelegenheid mee te praten. En neem de kennis van de bewoners over hun omgeving mee in de planvorming.
– Werk met elkaar in plaats van tegen elkaar! Bouw aan een langdurige relatie tussen bewoners en ambtenaren met een actieve houding. Bijvoorbeeld met wandelingen door de buurt.
– Organiseer de stem van bewoners in een wijkcoöperatie of WOM, Wijk Ontwikkel Maatschappij. Een revolverend fonds kan voor budget zorgen.

 

Foto’s: Maurits van Hout (excl. foto voor stadhuis Rotterdam (Lot Mertens))