Voldoende ruimte voor werk voor iedereen – zes aanbevelingen

Wat hebben start-ups nodig om door te groeien? Veel bedrijven kampen met een tekort aan mensen en conflicten over ruimte. Ook op Technology Park Ypenburg (TPY) speelt dit. Ruimte kan slimmer worden gebruikt. En de maakindustrie als aantrekkelijke plek voor praktisch opgeleide werknemers is veel positiever dan zij veelal denken. Betrokkenen gingen in gesprek tijdens het STADconsult op 9 maart 2022 in TPY. Dit leverde 6 aanbevelingen op.

  1. Meer aandacht nodig voor scale-ups

Er is veel aandacht voor startups, maar veel minder voor scale-ups. Terwijl juist start-ups die doorgroeien economische groei en duurzame werkgelegenheid creëren. Verleg de focus van beleid daarom naar scale-ups.

  1. Haak met extra ruimte en beleid aan op urgente, grootschalige transitieopgaven

De energietransitie en de circulaire economie nemen de komende jaren een enorme vlucht. Haak aan op deze transities door hiervoor letterlijk ruimte te bieden. Stuur hier ook beleidsmatig op via onder andere bestemmingsplannen en de toekomstige omgevingsvisie. Momenteel wordt namelijk veel beschikbaar komende ruimte ingevuld door logistieke functies.

  1. Deel ruimte en faciliteiten

De druk op de toch al beperkte  betaalbare ruimte voor (maak)bedrijven kan worden verminderd door slimmer gebruik te maken van ruimtes, apparatuur en voertuigen. Denk aan shared making spaces waar faciliteiten zoals machines 24/7 gedeeld worden, geïntegreerd met werkruimtes en kantoren op bovengelegen verdiepingen. En aan deelgebruik van voertuigen in bijvoorbeeld de logistiek, waardoor er veel minder parkeerruimte nodig is.

  1. Kantel het beeld van de maakindustrie

High tech biedt veel werk voor zowel hoogopgeleiden als praktisch geschoolden. Die laatste groep wordt echter onvoldoende bereikt. Maak zichtbaar dat veel maakindustrie schoon werk is en goed betaalt. Geef ruimte en status aan de maakindustrie zoals in Strijp-S en Leiden Bio Science Park. Laat zien wat er wordt gemaakt. Zet influencers in en laat potentiele werknemers kennis maken via een meester-gezel systeem.

  1. Denk ook aan andere doelgroepen

De maakindustrie kan zich voor potentiele werknemers nog richten op andere doelgroepen, zoals werkzoekende 50+ers, schoolverlaters zonder diploma en arbeidsmigranten.

  1. Continue financiële betrokkenheid van de gemeente nodig

De gemeente draagt nu (alleen) bij in het opstarten van initiatieven als TPY. Om de intermediaire rol van dergelijke initiatieven te behouden is een structurele financiering nodig. Dit is niet alleen haalbaar door bijdragen van de aangesloten ondernemers.

STADconsult Ruimte voor werk Technology Park Ypenburg (TPY)

In dit STADconsult – in het kader van het programma Ruimte voor Werk – zoomen we in op Technology Park Ypenburg (TPY). Dt hightech maakcluster is gevestigd op het voormalige vliegveld bij Den Haag. Volgens de gemeente zijn er grote kansen voor de circulaire economie en cross-overs naar sectoren als de bouw, zorg en energie. Daarnaast biedt het cluster naar eigen zeggen “potentie voor innovatie, opschaling en werkgelegenheid op alle niveaus (website TPY).”

Met Stephen Hands (TPY), Koos van Dijken (Platform 31), Wim Kulik (gemeente Den Haag) Jac Gofers (Promolding), Ingrid Wakkee (Hoge School van Amsterdam – HvA), Caspar Toetenel (gemeente Den Haag), Frans Hoffmans (Hittech Multin), Robert Medenblik (Stichting Bedrijventerreinen Haaglanden), Pieter Scholten (MKB Den Haag) en Ad van Ginkel (MKB Den Haag) gaan we in gesprek over de ontwikkelingen rondom dit hightech maakcluster. Drie deelvragen staan achtereenvolgens centraal:

  1. In hoeverre ontstaan binnen dit cluster cross-overs naar verschillende typen werkgelegenheid, voor praktisch opgeleiden tot hooggeschoolden? Is er sprake van een trickle down effect?
  2. Wat hebben de scale up’s op het TPY nodig om daadwerkelijk door te groeien? Wat betreft ruimte, vestigingsmilieu en samenwerkingsvormen? En welke knelpunten ervaren ze?
  3. Wat is de ruimtelijke impact van TPY op de lokale omgeving en vice versa, welke (ruimtelijke) conflicten levert dit op en welke keuzes zijn mogelijk om dat op te lossen? Zowel lokaal als stadsbreed en eventueel regionaal?

PRESENTATIE: Stephan Hands over TPY
Wat gebeurt hier allemaal? Waar groeit het cluster naartoe? Wie hoort er wel en wie hoort er niet in dit ecosysteem?

Er vindt de laatste jaren een verschuiving plaats van bedrijventerrein naar centra voor distributie en logistiek in de stad. Voor TPY leidt dat bijvoorbeeld tot de komst van Van Gend & Loos, DHL Service Point en de Picnic Hub. Deze bedrijven vullen steeds meer oppervlakte op het terrein van de voormalige Faciliteit, die ooit op TPY werd gebouwd voor productie van onderdelen voor de Fokkervliegtuigen. “Zonde dat Picnic nu hier op het TPY zit, zou dat niet anders kunnen?”

Drie à vier jaar geleden is de transitie richting TPY begonnen. Hightech manufacturing stond toen nog niet op de kaart in Den Haag. Met TPY is een (tijdelijke) organisatie opgericht om voor deze sector banen te creëren voor Den Haag. Van research & development tot productie. Over de gehele breedte van de Haagse economie. TPY heeft inmiddels bewezen dat het lukt om bedrijven aan te trekken en een community te vormen. Nu is men in de groeifase aanbeland met daarbij drie doelen voor het TPY:

  • Increase awareness of The Hague as high-tech manufacturing base.
  • Grow the employment in the region (door stimuleren van innovatie).
  • Talent growth with TPY-Academy.
ruimte voor werk in tpy

GESPREK 1: Type werkgelegenheid – cross-overs & trickle down

In hoeverre ontstaan binnen dit cluster cross-overs naar verschillende typen werkgelegenheid, voor praktisch opgeleiden tot hooggeschoolden? En in hoeverre levert de hightech maakindustrie extra arbeidsplekken over hele breedte – dus ook voor praktisch opgeleiden – van de Haagse economie op (trickle down)?

Er is een schreeuwend tekort aan mensen, vooral aan praktisch opgeleide vaklieden.
In de Economische uitvoeringsagenda 2019-2022 worden de vier zwaartepunten van het economisch beleid omschreven als: attractieve stad, veerkrachtige economische structuur, excellent ondernemingsklimaat en huisvesting & werkmilieus. Als een van de operationele doelen wordt vervolgens genoemd:Het aantrekken en behouden van talent dat bijdraagt aan structurele verbetering van economische groei en werkgelegenheid’. Het thema werkgelegenheid wordt echter niet nader toegelicht en voor dit doel is vanuit deze agenda geen specifiek budget gereserveerd.

Tegelijkertijd wonen in Den Haag veel praktisch opgeleide werkzoekenden én zijn veel bedrijven op zoek naar deze mensen. Aan het gesprek deelnemende ondernemers geven nadrukkelijk aan dat ze een groot tekort hebben aan praktisch opgeleide vakmensen. Hoe kan dit worden opgelost en tot welke aanvullende doelen voor beleid en uitvoering leidt dat?

Hoffmans van Hittech Multin: 70% van ons bedrijf is hightech manufacturing en 30 % offices. Wij zijn op zoek naar goudsmeden en horlogemakers op mbo en hbo-niveau.
Govers: ik sluit me aan bij Hoffmans. Wij hebben medewerkers van operator niveau tot en met gepromoveerd wetenschappers en alles wat daartussen zit. Het is geen probleem om hoogopgeleide mensen te vinden, op operator level is dat wel ontzettend moeilijk. Waar zit dat toch in?

Hands van TPY: wij faciliteren hierbij en proberen intern te zoeken naar verbindingen tussen bedrijven. Ook scholen we met de TPY-academy mensen (bij).

Wakkee van de HvA: In Leiden heeft men de LiS-academy, de Leidse instrumentmakers school. Een mbo, een vakopleiding voor uitvinders, denkers, makers en doeners die vooral de universiteit en al haar werkplaatsen en laboratoria faciliteert. Wellicht is dit een voorbeeld voor TPY-academy.

Voor wat betreft het tekort aan praktisch geschoolde werknemers wordt ook aangeraden om meer actief te werven onder 50+ers. Die groep wil ook graag boeiend en zinvol werk waar men gewaardeerd wordt. Denk ook aan schoolverlaters zonder diploma. En aan mensen die na afloop van een periode WW van de radar verdwijnen omdat ze niet in de bijstand terecht komen. AVG-regels maken het heel moeilijk om die groep te bereiken.

Beeldvorming maakindustrie is problematisch

Wakkee van de HvA: probleem zit in wat voor werk als aantrekkelijk wordt gezien. Dat is voor een deel cultureel bepaald. Techniek, zorg en onderwijs zijn in Nederland niet aantrekkelijk genoeg voor jongeren. Dit heeft te maken met beeldvorming, met name bij jonge mensen. “Wat is goed werk, wat is waardevol? Daar is de grote winst te behalen. In bijvoorbeeld Duitsland is er veel meer een traditie van ambachtelijkheid, die hoog wordt gewaardeerd. Maakindustrie is harstikke schoon. En je kan er ook goed mee verdienen.” Hoe kantel je dus dat beeld?

Van Dijken van Platform 31: enerzijds loont werken voor een aantal mensen onvoldoende in relatie tot een uitkering en anderzijds is er verkeerde beeldvorming over hoeveel je kan verdienen. Laat zien hoeveel je echt kan verdienen, betoogt hij. In een hippe modewinkel verdien je veel minder. Vertel dat verhaal. Wie in Nederland kan het verhaal van ASML niet vertellen? Daar werken naast de ingenieurs ook veel praktisch opgeleide doeners. Toch weet niemand wat dat werk precies inhoudt en wie je dus nodig hebt. Zet influencers in. Het gaat ook om het creëren van urgentie. Kijk als voorbeeld naar Defensie. De Oekraïne oorlog zorgt ervoor dat duizenden mensen zich hebben aangemeld bij het leger. Hoe zorg je voor zo’n effect bij de maakindustrie? Wie zijn de doelgroepen?

Communiceer nadrukkelijk dat er ruimte is voor gaaf werk voor praktisch opgeleiden, stelt men. Dit is ook een politieke boodschap. Strijp-S in Eindhoven of Leiden Bio Science Park spreken bijvoorbeeld tot de verbeelding, en geven ruimte en status aan werk. Ongeveer 50% van de banen daar is middelbaar praktisch opgeleid. Het hele beeld van dat het alleen hoogopgeleide hightech kenniswerkers zijn, is daarmee van de baan. Het gaat om de ecologie tussen enerzijds kennis en denkers van het wo en hbo en anderzijds doeners en makers van het mbo. Het TPY-cluster zou dat ook kunnen worden.

Nog enkele vermeldenswaardige punten:

  • Beeldvorming: werk meer met een meester-gezel systeem (zoals Duitsland) en stop met het topsectorenbeleid! Laat zien wat bedrijven en studenten produceren. Schuif deze meer in elkaar. Werk met tentoonstellingen, websites en dergelijke. Mensen moeten trots zijn op wat ze maken in de hightechindustrie.
  • En in het verlengde daarvan: Stimuleer hybride onderwijs of onderwijs als een challenge voor vooral vmbo, mbo en hbo. Het meester-gezel systeem wordt zo gestimuleerd. Onderwijs en bedrijfsleven schuiven in elkaar. Studenten kunnen aan de slag (stage of werk) bij een meester in een van de bedrijven. Meesters bij bedrijven kunnen een bijdrage leveren aan het onderwijs. Men kan gebruik maken van elkaars faciliteiten en van elkaars sterke kanten.
  • Ga werken met ‘rollen’ in plaats van ‘functies’, dan kunnen medewerkers ook veel flexibeler ingezet worden.
  • De energietransitie en circulaire economie moeten toch een prikkelende ‘werkgever’ kunnen worden in Den Haag.

Voor de bovenstaande punten kan TPY (campus en academy) een proeftuin zijn.

ruimte voor werk in tpy

GESPREK 2: De focus op scale-ups

Maar een klein percentage van de startups in hightech(maak) groeit enorm hard door, de zogenaamde scale-ups. Wat hebben deze snelle groeiers nodig? Aan welk type vestigingsmilieus & samenwerkingsvorm geven ze de voorkeur en waarom? Welke knelpunten ervaren ze bij uitbreiding?

Problematische doorgroei naar scale-ups

In het Haagse (en Nederlandse) beleid wordt met name veel aandacht gegeven aan startups. Scale-ups staan veel minder in de belangstelling. Terwijl juist deze laatste voor continuïteit in productie en langdurige economische groei zorgen. De deelnemers pleiten daarom voor meer aandacht voor scale-ups. Wakkee van de HvA: houdt hierbij rekening met enkele typisch Nederland knelpunten:

De Nederlandse cultuur en beleid rondom werken

Naast dat men in Nederland gewoonweg niet trots is op de maaksector en ouders en onderwijs de maakindustrie niet erg stimuleren, spelen nog enkele zaken een rol:

  • Stimuleringsbeleid is vooral gericht op eenpitters, zzp-ers en startups. Terwijl ook bekend is dat veel startups vervolgens zelfstandig willen proberen winstgevend te worden. Zij gaan dus niet werken bij een scale-up. Daardoor is er gewoon te weinig geschoolde arbeidskracht om de plekken bij scale-ups te vullen.
  • Het beleid stelt dat voor jezelf starten goed en makkelijk is. Heel veel zzp-ers hebben echter een minimumloon of maar net daarboven. Het zzp-erschap is heel fiscaal gedreven en gunstig voor grotere bedrijven. Maar het zet geen zoden aan de dijk voor productiviteit en economische groei in zijn algemeenheid.
  • De Nederlandse ondernemingszin: er wordt rondom start- en scale-ups veel Angelsaksische taal gebruikt, maar de bijbehorende mentaliteit van keihard werken wordt niet overgenomen. De typisch Nederlandse cultuur om in deeltijd of voor meer werkgevers te werken is niet bevorderlijk voor een startup om door te groeien naar een scale-up. Doel is niet zoals in de VS om met je startup door te groeien en als scale-up de grootste willen worden.

Gebrek aan vakmensen

  • Omdat er zoals gezegd te weinig mensen zijn om de groei die we nodig hebben (voor scale-ups in groei) te faciliteren, moet worden nagedacht over groei zonder personeel. En moet worden geaccepteerd dat er meer werknemers uit het buitenland worden aangetrokken, hoewel dit niet voor iedereen een populaire boodschap is.
  • Verder kan worden gedacht aan het actief benaderen van andere doelgroepen die in potentie vakmensen kunnen leveren, zoals ouderen en arbeidsmigranten.

Gebrek aan ruimte(lijk beleid)

  • Er is gebrek aan betaalbare ruimte voor de maakindustrie. Die ruimte is vooral buiten de steden te vinden. In Amsterdam zijn heel veel flexplekken maar er is geen ‘makerspace’. Er zijn ook in Den Haag te weinig plekken waar je als jonge maker kan leren om dingen te maken. Amsterdam loopt tegen haar fysieke grenzen aan en kijkt daarom naar regio. Dat zou voor Den Haag ook een mogelijk perspectief zijn.
  • Wanneer in de steden werkruimte wordt ontwikkeld, is deze vaak te duur door onder andere de hoge grondprijzen. Hier kan een gemeente bijvoorbeeld rekening mee houden bij de verkoop van grond.
  • Gemeente en projectontwikkelaar gaan er ook vaak vanuit dat ondernemers de aan hen geboden nieuwe werkpanden in zijn geheel overnemen. Voor een beginnende kapper of modeontwerper die zich bijvoorbeeld wil vestigen op de Binckhorst is zo’n ruimte echter vaak te groot of nog te duur. Specifiek beleid of beheer op kleinschaliger verkaveling in een pand ontbreekt.
  • Shared space of flexibele werkplekken in combinatie met gezamenlijk gebruik van een maker-space zouden een uitkomst kunnen bieden. In Amsterdam zijn specifieke plekken waar verschillende typen bedrijven samen komen en gebruik kunnen maken van gezamenlijk beheerde faciliteiten. Waar er ruimte is om prototypen een tijdje te laten staan. Tegelijkertijd is een goed beheer dan wel echt een aandachtspunt, en zie je dat dit soort plekken nu nog te veel een witte-boorden publiek van ondernemers trekken.
  • Opgemerkt wordt dat er bij TPY een mismatch is in groei. Gebouweigenaren willen vastigheid voor wat betreft huurders en kiezen daarmee eerder voor partijen die veel m2 afnemen (bijvoorbeeld logistiek). En scale-ups weten niet hoe hard ze groeien en wat dat betekent voor de toekomstige ruimtevraag. Voldoende aanbod van shared space en facilities voor scale-ups kunnen hiervoor tijdelijke oplossingen bieden.
  • Er is onvoldoende betaalbare ruimte voor startups, ondanks het feit dat dit wordt gestimuleerd met broedplaatsen en vanuit het impact economy programma. Scale-ups ontvangen deze steun helemaal niet en moeten de concurrentie om ruimte aan met het commerciële vastgoed. Overigens groeien veel start-ups door gebrek aan betaalbare ruimte en financiële middelen niet door tot scale-ups. Startups krijgen niet veel startkapitaal bij een bank en zijn voor financiering vooral afhankelijk van crowdfunding en familie.
  • Niet alleen bedrijfsruimte is een bottleneck, ook de beschikbaarheid van betaalbare woonruimte. De vraag moet serieus worden gesteld of het loont om te werken in Den Haag als werkenden zijn aangewezen op (te) dure woningen.
  • Daarnaast is bereikbaarheid voor vakmensen een belangrijk punt. Werk op scooterafstand of met een goede ov-verbinding vanaf de betaalbare woning, verkleint reistijden en maakt werken in Den Haag aantrekkelijker. TPY is wat dat betreft goed bereikbaar met de auto en tram.
ruimte voor maakindustrie op bedrijventerrein tpy

GESPREK 3: Ruimtelijke impact op de omgeving en de stad

Welke bedrijven zitten hier nog meer in de buurt en wat voor ruimtelijke conflicten levert dat op? Hoe maken we uiteindelijk keuzes m.b.t. diverse groeisectoren? En wat betekent dat voor de spreiding van andere bedrijven en bedrijfstakken over de stad?

Cluster maakindustrie en maak keuzes

Op ruimtelijk vlak zou het bedrijfshuisvestingsbeleid zich volgens de deelnemers de komende jaren actief moeten richten op:

  • Het creëren van voldoende ruimte op bedrijventerreinen voor sectoren waar de komende tijd de grote transities plaatsvinden, zoals de eerdergenoemde energietransitie of de circulaire economie;
  • Het clusteren van de daarbij betrokken soorten (maak)bedrijven;
  • En het geven van bestemmingen aan bedrijventerreinen, waarbij keuzes worden gemaakt.

De transitie naar de circulaire economie gaat een enorme vlucht nemen. Daar hebben we ook de maakindustrie voor nodig. Je zou als gemeente kunnen zeggen, dit is het toekomstperspectief waarop we nu voorsorteren. En dan hebben we juist dit type bedrijven nodig. Frame dat als gemeente. En maak keuzes welke bedrijven waar wenselijk zijn, en leg dat vast in een bestemming. Vanuit de gemeente komt hier momenteel ook meer beleid op: ‘We hebben als gemeente het cluster ontdekt’. En vanuit de omgevingsvisie kan de gemeente in de toekomst heel duidelijk richting geven.

Ruimte creëren kan vervolgens door toepassing van shared space of voertuigen/deelvervoer, of door bepaalde bedrijven uit te plaatsen. Er is gewoonweg te weinig ruimte op bedrijventerreinen voor alle bedrijvigheid die een plek zoekt. Waarom op TPY ruimte geven aan een DHL of een Picnic? TPY is nu 50% is hightech en 50% is opslag met als valkuil dat beide sectoren niet optimaal kunnen functioneren en groeien. Dit vraagt wel om regionale samenwerking.

Creëer beleidsurgentie voor ‘Ruimte voor werk’

De gemeente zal daarnaast meer moeten sturen, faciliteren en stimuleren op de urgentie rondom bedrijventerreinen. Wonen is urgent, maar ruimte voor werken is minstens zo belangrijk. In een recent verkiezingsdebat wisten lijstrekkers onvoldoende dat er bedrijfshuisvestingsbeleid is met duidelijke afspraken. De urgentie voor bedrijventerreinen komt op maar kan absoluut meer stimulans krijgen.

Meer structurele financiering door gezamenlijke proposities, pps-en of een rijksbijdrage

Dat alles kost echter ook geld en ruimte. Waar gaat de DHL dan heen? Wie gaan de verplaatsing financieren en faciliteren? Een genoemde optie is als gemeente de afweging te maken om te investeren in pps-constructies of grondaankopen te stimuleren. Meer regie van de Rijksoverheid is ook een optie, bijvoorbeeld in het creëren van een fonds om herontwikkeling van bedrijventerreinen te financieren.

Verschillende deelnemers geven aan dat de (financiële) betrokkenheid van de gemeente structureler moet zijn. TPY is opgestart met incidenteel geld, en is erin geslaagd om een goed lopende gemeenschap op te zetten. De ervaring leert echter dat betrokkenheid van Steven en zijn collega’s continu nodig is om de gemeenschap levend te houden, en deze inzet is niet alleen te financieren met geld van de deelnemende ondernemers. Om het cluster actief te houden, moet ook de overheid een rol blijven spelen.

Tegelijkertijd is het van belang de ondernemers te betrekken, en rekening te houden met hun belangen en afwegingen. Zo is een bedrijf als Picnic in Ypenburg gekomen omdat de vastgoedeigenaar huurders zocht en Picnic zich aandiende. Wanneer beleid op clustering en bestemmingen tot te veel selectie leidt, kan mogelijk leegstand en daarmee tegenwerking van verhuurders ontstaan.

Om de verbinding met ondernemers te leggen, wordt voorgesteld proposities te ontwikkelen vanuit gezamenlijke belanghebbenden die samen een cluster opzetten, en waarbij minimaal één van de lokale, grote grondeigenaren deelneemt. Dan ontstaat veel meer slagkracht en minder tegenwerking.

Logistieke sector slokt ruimte op; mogelijke oplossing in delen van ruimte en voertuigen

Belangrijk aandachtspunt dat wordt genoemd is dat op het moment de distributie en logistieke sector vrijwel alle ruimte inneemt die beschikbaar komt op bedrijventerreinen. Het is een sterk groeiende en vermogende sector. Deze sector verdringt andere sectoren, ook in binnensteden.

Medenblik van Stichting Bedrijventerreinen Haaglanden: Uiteindelijk gaat het om ruimte. Veel vastgoed dat nu beschikbaar komt wordt opgekocht door de logistiek- en opslagsector. En als flitsbezorgers straks niet meer worden gezien als retail moeten ze ook naar bedrijventerreinen. Dat vergroot nog meer de druk. Voor je het weet is alles in handen van logistiek. Daar moet je dus keuzes in maken. Hoe kan je daar met elkaar beter van de ruimte gebruik maken: sharing. Picnic rijdt alleen in de middag en avond. Deel daarom ruimte en voertuigen.

Platform STAD neemt de conclusies van dit STADconsult (9 maart 2022) op in haar programma ‘Ruimte voor Werk., Deze worden aangeboden aan onder andere het nieuwe college en de gemeenteraad. De conclusies kunnen ook worden meegenomen in de actualisering van de economische uitvoeringsagenda van Den Haag.