Schering en inslag
column Paul Achterberg (landschapsarchitect en mede-oprichter van Atelier Quadrat) voorgedragen tijdens de uitreiking van de Haagse Openbare ruimte Prijs 2024
Als je zo’n veertig jaar geleden wilde gaan stappen, dan moest je niet in Rotterdam zijn maar in Den Haag. Het moderne Rotterdam bood in de nachtelijke uren geen “warme jas” voor een aanlokkelijk uitgaansleven, de kroegen lagen mijlenver uit elkaar. Dus trok ik op vrijdagavond mijn donkerrode cowboylaarzen aan en gaf zo het stappen in Den Haag een extra dimensie.
Mijn favoriete kroeg zat in de Anna Paulownastraat en ik leerde, lopend van Hollands Spoor, de Wagenstraat, De Venestraat, het Noordeinde, de Hogewal en het Piet Heinplein kennen. Langs die slingerende route keken typisch Haagse gevels met wit omlijste vensters mij aan. Om de hoek zag ik oneindig lange ruimten waarover ik in Wageningen had geleerd: hieronder liggen zanderige strandwallen waarop ooit het grafelijk hof is gevestigd.
Soms zwierf ik verder over De Plaats en de Lange Vijverberg en dacht: Wat is deze stad een prachtig weefsel, alsof een weefster op een getouw met schering- en inslagdraden een schitterend tapijt heeft ontworpen. Plots is daar een sublieme tapijtknoop: De Plaats opent zich naar het Binnenhof, de Hofvijver en de licht opbollende Lange Vijverberg. Hier moet wel betekenisvolle ruimte zijn geweest waarlangs stapsgewijs met gevoel voor feestelijkheid en representatie gebouwen zijn verrezen.
Feestelijk was het niet altijd. Ik kijk op naar het gelaat van Johan De Witt, in bleek nachtlicht, en moet denken aan de pasteus en huiveringwekkend geschilderde geslachte os van Rembrandt. Die sombere gedachte wis ik uit door me het portret van de mooie Christiaan Huygens voor de geest te halen, de 17e eeuwse visionaire sterrenkijker en lenzenslijper, met zijn blonde pruikkrullen tot op de schouders. Dat visionaire was erfelijk want zijn vader, de grote netwerker Constantijn, bedacht de Zeeweg: een sublieme iepenlaan, een kaarsrechte inslagdraad met zicht op de kerktoren van Scheveningen.
Constantijn zal zich tijdens zijn vaartochtjes naar Hofwijck vast en zeker hebben laten inspireren door Willem IV. Deze graaf liet in de 14e eeuw, als eerste inslagdraad, de Trekvaart langs kasteel De Binckhorst graven. Zo werd zijn grafelijk hof verbonden met de grote Hollandse boezem, de Vliet en de Schie. Voortaan konden zo ook over water Rotterdam, Delft, Leiden, Haarlem en Amsterdam worden bereikt. Toen op bevel van Prins Maurits Den Haag eindelijk zijn stadsgrachtstelsel kreeg, was het schitterende kernweefsel van schering- en inslagdraden voltooid, een uitmuntende basis voor stadsontwikkeling.
Je zou verwachten dat dat weefsel in iedere Hagenaar gebakken zit, zoals de Utrechtse Singels in de Utrechter. Den Haag was zich in de jaren tachtig nog bijzonder bewust van de kwaliteit van dit weefsel en gaf landschapsarchitect Alle Hosper de opdracht het op te werken en te verbeelden in de nota De Kern Gezond. Deze nota zou een voorbeeld worden voor talloze binnenstadsplannen door het hele land. Trouwens ook voor mijzelf toen ik het buitenruimteboek voor De Kop van Zuid in Rotterdam mocht samenstellen. Alle Hosper zag dat het weefsel, het prachtige tapijt, als door de mot werd aangevreten door van landzijde binnenkomende verkeersriolen, ten koste van aangename wandel- en fietsroutes, ten koste van een heldere stedelijke structuur. Zijn ontwerp voor de Koningstunnel herstelt de verbinding van de Koekamp met de Prinsessegracht en de wandelroute van Den Haag Centraal naar het Lange Voorhout. De optimistische tijdsgeest ligt sindsdien vast in de naam Laan van Reagan en Gorbatsjov.
Talloze keren voerde de trein mij via de grote spoorboog Hollands Spoor binnen. Niets nodigde uit naar de andere zijde te wandelen, laat staan daar te gaan stappen. Een keer heb ik het mooie plein bij de Hogeschool bekeken, maar verder dan de Laakhaven kwam ik niet. Blijkbaar is het Haagse bewustzijn over de kracht van het weefsel ergens in de negentiger jaren weggeëbd want lijkt wel of alles erop gericht is hier grenzen te stellen en muren op te trekken. Alsof het de bewoners van de Noorderpolderbuurt en het Laakkwartier verboden is de bewoners van de Schilderswijk al wandelend te ontmoeten. Alsof Hollands Spoor grenspost Friedrichstrasse is, niet als grens tussen oost en west maar als grens tussen noord en zuid. Reagan en Gorbatsjov zouden hier wonderen kunnen verrichten!
Laatst droomde ik weg na een paar biertjes op een zonnig caféterras bij ons in de buurt aan de Rotterdamse Coolhaven. In gedachten scheep ik mij in met een groep vrienden, en feestvierend en zingend varen wij op een bijna zomerse dag over de Schie door het weidse Midden Delfland, langs wolken Fluitenkruid, door het wonderschone Delft en komen via de Vliet de Haagse Trekvliet binnen. Rechts van ons doemen de rijke tuinen van het 1000 jaar oude kasteel De Binckhorst op. Wij leggen aan voor een heerlijk diner op het kasteelterras, niet nadat we eerst op de nieuwe voetbrug over de Trekvliet het uitzicht bewonderen. Op de brug maken wij kennis met Hagenaars uit het Statenkwartier en de Vogelwijk, die hier voor het eerst rondkijken en tot hun verrassing een tot voor kort verborgen stadsverhaal, ouder dan de Ridderzaal, ontdekken. Kasteel, tuinen en brug blijken kwartiermakers voor een nieuw bestaan van een versleten bedrijfsterrein, zoals Villa Augustus als focuspunt fungeert in de Dordtse Stadswerven.
Het kasteel ligt zorgvuldig ingebed, niet als een presse-papier in een benauwde pijpenla tussen hoogbouw, maar als middelpunt van tuinen binnen de ruime contour van de Hollandse buitenplaats. De monumentale kasteelpoort aan de Binckhorstlaan geeft de naam van deze laan haar volle betekenis. Een wandelroute voert langs de tuinen naar de Zonweg en naar St. Barbara met haar prachtige kapellen. St. Barbara en de kasteeltuinen zijn een grote groene binnenwereld. Daarom is in mijn droom de uitmonding van de Victory Boogie Woogietunnel zowaar noordwaarts verschoven, als hommage aan Alle Hosper. Bewoners van de Binckhorst ontmoeten bewoners van de Noordpolderbuurt, wandelend over de brug naar het Cromvlietpark en via Hollands Spoor bereiken zij de Schildersbuurt. In de Vaillantlaan, een hoogtepunt van stadsvernieuwing, blijken twee rijstroken te zijn gewipt en eindelijk doen dubbele boomrijen ook hier recht aan het woord “laan”.
‘De weefster heeft haar werk niet opgegeven: het schitterende Haagse tapijt is vergroot met nieuwe waardevolle schering- en inslagdraden, die over de Laakhaven heen reiken. Den Haag heeft zich hernomen en een nieuw zelfbewustzijn gevonden!’
Met een schok schrik ik op uit mijn dromerijen. Rond mij keuvelen naar de laatste mode geklede Engels en Frans sprekende jonge mensen, langs een Rotterdamse kade die 30 jaar geleden tippelzone was. Dan schiet me te binnen dat mijn oude donkerrode laarzen nog ergens op zolder moeten liggen.
Goh, als ook ik weer jong was, ik zou ze oppoetsen en stappend opnieuw het Haagse weefsel gaan verkennen…’
Foto: Christian van der Kooy