Ruimte voor regen en vol in de zon, de daken onder de Haagse hemel
Een blik uit het raam: Een bloemenweide, bakken met tuintjes, looppaden, een silo… Maar om de deur uit te gaan voor zoiets als boodschappen, zullen er toch eerst wat verdiepingen naar beneden moeten worden geklommen. De bakken met tuintjes staan op de dakrand van De Helena. Het raam is een van de vier glazen wanden van de EnergieKas die op het dak van dit gebouw staat en sinds mei 2025 in gebruik is genomen als groene- en sociale experimenteerplek. Het publiek heeft zicht op de stad van bovenaf. In Den Haag wordt er al jaren gesproken over daken en de stad zoekt naar manieren om het potentieel van vierkante kilometers daken beter te benutten. De Energiekas is al een inspirerende omgeving, maar wat zou er gebeuren als Den Haag een heel daklandschap krijgt? Waarbij er verder wordt gekeken dan een individueel groen dak: maar om een reeks daken die samen bijdragen aan de stad. Dan gaat het niet alleen meer om de vraag: Wat doe je met jouw dak? Maar ook om: Wat kan je met je buren realiseren?

Aanbevelingen
Algemeen:
- Denk in termen van daklandschap, niet losse daken.
- Benut dit landschap voor meervoudig ruimtegebruik(wonen, groen, energie, ontmoeting).
- Koppel daken en optoppen aan andere opgaven: verduurzaming, vergroening, wateropvang.
- Werk met pioniersprojecten en laat goede voorbeelden aanstekelijk werken.
- Tijdelijke projecten kunnen eigenaars en de buurt overtuigen. Zet daarbij in op ontzorging: financiering, aanleg en onderhoud collectief regelen.
- Leid vrijwilligers op als dak- en tuinrangers voor beheer en bewustwording.
Gemeente:
- Toon eigen voorbeeldgedrag: vergroen en benut gemeentelijke daken zelf.
- Neem daken structureel op in gemeentelijke processen (rioleringsplan, renovatiebeleid, welstand).
- Maak subsidies en regelingen laagdrempeliger en ook geschikt voor collectieve aanvragen.
- Gebruik renovatiemomenten van woningcorporaties als kans voor vergroening of optoppen.
- Zorg dat besluitvorming bij VvE’s niet tot blokkades leidt (juridisch en procesmatig vereenvoudigen).
- Ontwikkel natuurinclusieve richtlijnen voor renovatie, zoals deze bestaan voor nieuwbouw. Stimuleer biodiversiteit: meer dan alleen sedum, richt daken ook in als bloemenweide.
- Zoek de samenwerking op met de provincie, het waterschap, vastgoedeigenaren, woningcorporaties en bewoners.
Het woord ‘daklandschap’ benadrukt de veelheid aan mogelijkheden. Hangend boven de kaart van de stad wordt het zichtbaar dat op sommige plekken extra groen wenselijk is, terwijl elders wateropvang of energieopwekking de grootste opgave is. Wat gebeurt er wanneer we een zeer hoge ambitie uitspreken? De centrale vraag van het stadgeprek: Hoe kunnen we binnen vijf jaar 3 km² Haags daklandschap aan de stad toevoegen – aantrekkelijk, doordacht en flexibel bruikbaar?
- Aantrekkelijk: niet alleen voor mensen, maar ook voor planten en dieren.
- Doordacht: afgestemd op de specifieke uitdagingen van een gebied, zoals hittestress, wateropvang of energievoorziening.
- Flexibel: een dak kan meerdere functies hebben en hoeft zich niet tot één gebruik te beperken.
Binnen de gemeente wordt gezocht naar verbinding tussen mensen die zeggenschap hebben over de ruimte en mensen met een specifieke opgave, bijvoorbeeld groen, ruimte of energie. De mogelijkheden zijn bekend, maar in het gemeentelijk systeem ontbreekt nog een proces om daken structureel te benutten. De daken bieden extra ruimte in de stad. Het dak als wezenlijk onderdeel ervan is nog ver weg, maar de gemeente is wel bezig de route daarnaartoe uit te zetten.
Ruimte voor regen en vol in de zon, de daken onder de Haagse hemel
Haagse ambities
Pamela Logjes (projectleider Duurzame Daken) en Thimo de Nijs (programmamanager Toekomstbestendig Bouwen) schetsten hoe de vlag er op het moment bijhangt in het Haagse dakenbeleid. De gemeente wil dat in 2030 de helft van de daarvoor geschikte daken duurzaam benut wordt. Nu staat de teller op 27%, grotendeels gevuld met zonnepanelen.
De ambitie van de gemeente is breed: groene en blauwe daken om water op te vangen en hittestress tegen te gaan, gele daken voor energie, paarse daken voor woningbouw en rode daken voor maatschappelijke functies. Mooie voorbeelden zijn er al: het streekdak van Latifa, dat midden in de stad een stapsteen voor duinnatuur vormt (waar zich allerlei unieke insectensoorten herbergen, of het dak van de Helena zelf. Maar regelmatig lopen initiatieven vast op financiële, organisatorische of beleidsmatige hobbels.
Hoe ontketen je de revolutie?
Den Haag beschikt over veel instrumenten om het benutten van het daklandschap te faciliteren en stimuleren. Er zijn subsidies, leningen en er wordt samengewerkt met provincie en waterschappen. Er wordt gewerkt aan verbeteringen, bijvoorbeeld via adviezen van het Haags Klimaatberaad over groene daken en er wordt overwogen of de daken in het gemeentelijk rioleringsplan kunnen worden opgenomen om financieringsmogelijkheden uit te breiden. Ook evenementen als Uit je Dak en tentoonstellingen in het Atrium vergroten bewustwording. Voor maatschappelijk vastgoedeigenaren zijn ontzorgingsacties gestart.
Om de ambitie van 50% duurzame dakeninvulling te halen, is het volgens Pamela het belangrijkste om elkaar -verschillende afdelingen en verschillende vastgoedeigenaren binnen een gebied – te vinden. Het gaat er daarbij niet om dat elk dak zomaar wordt benut, maar dat er wordt gekeken naar wat heeft de omgeving nodig en hoe het dak daaraan kan bijdragen. “We doen ons best, maar soms is het systeem nog net niet klaar voor wat je wilt,” vertelt Pamela. Volgens haar gaat het niet alleen om kennis of wil, maar om processen die nog niet goed zijn ingericht. Het benutten van het tweede maaiveld (het dak) kan wel vanzelfsprekend worden. Suggesties zijn: de gemeente kan zelf vaker de regie pakken en investeren; door inzicht te krijgen in meerjarenonderhoudsplanningen kan de gemeente aansluiten bij renovatiemomenten van woningcorporaties en financiële ondersteuning bieden; en natuurinclusieve richtlijnen kunnen ook voor renovatie worden ontwikkeld, zoals deze wel al bestaan voor nieuwbouw. Dit vraagt om politiek draagvlak en om lef, waarbij de markt zal moeten worden uitgedaagd om niet langer enkel bitumen op platte daken te accepteren.

Optoppen
Thimo de Nijs ging uitgebreid in op optoppen, het toevoegen van woningen bovenop bestaande gebouwen. Dit kan een grote bijdrage leveren aan de woningvoorraad, en is bovendien duurzamer dan sloop-nieuwbouw. Maar optoppen is niet vanzelfsprekend. Er zijn technische vragen: kan een gebouw het extra gewicht dragen, wat betekent het voor voorzieningen zoals afvalverwerking en parkeren, en hoe ga je om met installaties op het dak? Ook de impact op de openbare ruimte is een punt: plotseling honderden woningen toevoegen kan de druk op de buurt vergroten. Daarnaast spelen esthetische afwegingen: optoppen is niet altijd mooi of stedenbouwkundig passend.
Wat betekent het voor bewoners die in de flat wonen en hun leefkwaliteit? Kan je ze eventueel wat bieden door bijvoorbeeld de kwaliteit in de rest van het pand te vergroten, bijvoorbeeld door de plint aan te pakken, verduurzaming of de voorzieningen in het gebouw te verbeteren? Daarnaast kan besluitvorming bij VvE’s een struikelblok vormen: vaak kunnen enkele bewoners al een project tegenhouden.
De gemeente wil optoppen daarom via drie sporen stimuleren:
- Een afwegingskader ontwikkelen waarin wordt bepaald op welke locaties optoppen kansrijk is en welke effecten zorgvuldig moeten worden afgewogen.
- Een optopteam oprichten met een optopcoach die eigenaren kan ondersteunen, enthousiasmeren en de weg binnen de gemeente kan wijzen. Optoppen kan snel resultaat opleveren, maar dat gemeentelijke processen vaak nog niet op maat gesneden zijn. Kleine projecten vragen nu relatief veel capaciteit. Door kennis en competenties te bundelen kan de gemeente beter ondersteuning bieden. Provinciale subsidies kunnen helpen om een aantal optopprojecten in de komende jaren daadwerkelijk te realiseren.
- Koppeling met andere opgaven, zoals verduurzaming en vergroening, zodat optoppen onderdeel wordt van bredere verbeteringen.
Er zijn aandachtspunten, zoals de omgang met schaduwval in bestaande tuinen, en het behoud van het stadsbeeld. Tegelijkertijd zijn er innovatieve ontwikkelingen: zo bestaat er inmiddels 50% lichtere dakbedekking die meer belasting met bijvoorbeeld substraat en beplanting kan dragen.
Ambtenaren maken beleid, geen daken
Léon van Geest, directeur van de Rotterdamse Dakendagen, laat zien hoe Rotterdam al jaren experimenteert met daken. Wij zeggen: daken zijn niet voor machines, maar voor mensen. Van de Dakakker tot het dakpark en de Rooftop Walk: voorbeelden die laten zien hoe daken nieuwe publieke ruimtes en belevingen kunnen worden.
Rotterdam kent inmiddels zo’n 400.000 m² groene daken en 200.000 m² zonnepanelen, maar dat is nog steeds slechts drie procent van de beschikbare 18 km² dakoppervlak. Sinds 2008 bestaat er een subsidieregeling voor groene daken, maar van bovenaf bekeken is de stad grijs. Volgens Leon gaat het niet om beleid alleen – dat maakt geen daken. Het zijn de pioniers, bewoners en ondernemers die met ideeën en lef nieuwe dingen doen. Soms heel tijdelijk, maar altijd met effect: zodra een dak waarde krijgt, volgen nieuwe investeringen. Zijn oproep aan Den Haag: begin klein, toon lef, en laat zien wat er allemaal kan.
Voorbeelden van Rotterdams dakgebruik:
- De Dakakker: een stadsboerderij op een dak, inclusief groente- en kruidenteelt. Het was de eerste dakboerderij in Europa en wordt nog steeds gezien als icoonproject.
- Erasmus MC: hier is een dakboomgaard en een ‘healing environment’ gerealiseerd, zodat patiënten en bezoekers in een rustige omgeving kunnen verblijven. Er was in eerste instantie weinig steun voor vanuit het ziekenhuis, waardoor de initatiefneemster het via crowdfunding heeft moeten realiseren.
- Depot Boijmans Van Beuningen: op dit kunstdepot is een publiek toegankelijk dakbos aangelegd.
- Dakpark: een kilometerlang park boven een winkelcentrum, nu een van de grootste dakparken van Europa.

Het geheim achter de Rotterdamse dakendagen
Tijdelijke projecten kunnen de waarde van een dak zichtbaar maken. Eigenaars zien dan dat een dak meer kan zijn dan bitumen of installaties. Het dak van de Bijenkorf werd in eerste instantie opengesteld met een paar beeldjes. Het jaar erna wilde de Bijenkorf opnieuw deelnemen en kwam er een tijdje een lavendelveld op het dak te liggen. En dat was pas het begin. Al snel volgde de vraag: of er ‘s winters ook een schaatsbaan op het dak zou kunnen?
Op ijzers over het dak roetsjen blijkt niet de enige optie: tijdens de Rotterdamse dakendagen wordt er vanalles uit de kast getrokken om de daken te verkennen. Ballenbakken, yoga, circus, voetbal, tiny houses, schilderingen: veel is mogelijk op één dak. Nóg meer kan als daken worden verbonden. En ook dit kon worden uitgeprobeerd: eerst met een zipline, later door een heel parcours uit te tekenen, de Rooftop Walk: een 60 meter lang parcours, 30 meter boven de stad, waar bezoekers Rotterdam vanaf de daken konden beleven. Er was een expositie over wat je kan doen met dakgebruik. In dertig dagen kwamen er meer dan 200.000 betalende bezoekers. Maar soms is het al zo simpel als gewoon een tapijt uitrollen en daarover heen kunnen lopen.
Toch geeft Leon aan dat er nog steeds te weinig aandacht is voor daken. Anderzijds is het gesprek al enorm veranderd. Hij vertelt, “Toen we tien jaar geleden begonnen moest je alles uitleggen waarom je deed wat je deed, nu tekent elke architect een koe bovenop het dak.” Hij maakt zich dan ook weinig zorgen over goede invulling van nieuwbouwdaken, maar meer over de bestaande bouw.
Meters maken met kleine schuurtjes
Uit de Vogelwijk kwamen inspirerende voorbeelden. Britta Schaffmeister en Dick Tielrooij vertelden hoe bewonerscollectieven samen groene en gele daken realiseerden. Via gezamenlijke subsidieaanvragen, collectieve inkoop en samenwerking met experts hebben ze 1.400 m² daken vergroend met 57 huishoudens, goed voor 60.000 liter extra waterberging. Een derde van de daken werd ingericht als bloemenweide met 41 inheemse soorten.
Wat maakte het project van VogelwijkEnergiek zo’n succes?
- Bereik en werving via diverse kanalen.
- Borg kwaliteit en opvolging door samen te werken met een betrouwbare expert.
- Ontzorg bewoners bij financiering, aanleg en periodiek onderhoud.
- Voordelige tarieven door bundeling van vraag (33% kostenbesparing op aanleg en 20% op onderhoud).
“Steun enthousiaste bewoners met goede plannen! Die kennen hun wijk.” Britta vertelt dat het belangrijk is dat dit makkelijk wordt gemaakt voor wie het initiatief wil nemen: “Degene die dat kunnen, hebben vaak ook niet zo heel veel tijd.” Ze komt met een aantal aanbevelingen:
- Maak subsidies ook geschikt voor gezamenlijke aanvragen.
- Geef meer aandacht aan biodiversiteit – sedum alleen is onvoldoende.
- Leidt vrijwilligers op tot lokale dak- en tuinrangers.
Vanuit de zaal bleken er ook nog toevoegingen op deze aandachtspunten:
- Werk aan de rol van de gemeente als regisseur (duidelijke richtlijnen, meer aandacht voor renovatiemomenten).
- Zoek naar oplossingen voor technische uitdagingen zoals draagkracht en installaties op het dak.
- Houd rekening met het stadsbeeld, waarbij nieuwe toevoegingen diens kwaliteit kan versterken.
- Koppel de publieke ruimte op daken niet los van de bestaande openbare ruimte.

Schuurtjes en sporthallen
Richard Koek (expert stedenbouw, gemeente Den Haag) constateert dat de gemeente samen met bewoners, corporaties en andere partijen stappen moet zetten. Zo werkt de gemeente al stelselmatig samen met Duurzaam Den Haag, en is de gemeente in gesprek met het Rijksvastgoedbedrijf: na de corporaties is dit de grootste eigenaar van vastgoed in de stad. En bij nieuwbouw heeft de gemeente de dakeninvulling verankerd in het beleid omtrent toekomstbestendig bouwen.
Geïnspireerd door het verhaal van Britta over de Vogelwijk, ziet Richard kansen liggen. De drie Haagse Vinexwijken bevatten bijvoorbeeld 27.000 laagbouwwoningen. Die hebben dan ook zo’n 27.000 schuurtjes met een te gebruiken dak. Richard benoemt ook uitdagingen: veel Haagse daken liggen scheef of zijn maar licht belastbaar. Daken van sporthallen kunnen bijvoorbeeld nauwelijks gewicht dragen. Daar blijft het helaas niet bij: dakranden moeten veilig worden gemaakt; veel daken zijn in het bezit van particuliere eigenaren; installatiepijpjes op het dak moeten verlengd worden voordat een dak kan worden vergroend; toegankelijkheid voor mindervaliden is lastig te waarborgen; en het leven op daken wringt met het publieke gebruik van de openbare ruimte. Ondanks de uitdagingen is er zeker de wil om ermee aan de slag te gaan.
Het benutten van de daken kan volgens Richard flink bijdragen aan verkoeling, nieuwe woonruimte en sociale plekken. Juist daarom is er veel mogelijk rondom samenwerking met verschillende partijen. Daarnaast zouden daken een flexibele invulling kunnen krijgen. Overdag vol kinderen die avontuur beleven en dat in de volle stad niet op straat hoeven te doen. ‘s Avonds is het dak als terras te gebruiken. En wie weet wat er daarna voor de vleermuizen nog te verkennen is.
