Kansen voor urban mining in Den Haag Zuidwest

Een succesvolle urban mine begint met een goede lokale analyse van materiaalstromen en van de verschillende typen ruimte die een mine nodig heeft. Ruimte voor sorteren, opslag, verwerking en distributie. Betrek vervolgens naast afvalinzamelaars en -verwerkers ook slopers, ontwerpers, constructeurs en leveranciers bij de analyse, de uitvraag aan de markt en bij ontwerptenders. Daarbij kunnen parallelle belangen en financieringsbronnen vanuit fysiek, duurzaamheid en sociaal worden gecombineerd. Als daarnaast kennis wordt gedeeld over financiële kansen en de restwaarde van circulaire gebouwen kan worden meegerekend, kan een rendabele businesscase voor de mine worden gerealiseerd.

Foto: Circulaire demontage Zuiderstrandtheater (mei 2023). © LCP Circulair B.V.

Leeswijzer: Het uitgebreide verslag volgt onder de ‘samenvatting’.

Samenvatting

Wat is er nodig om urban mining toe te passen bij de grootschalige gebiedsontwikkeling van Den Haag Zuidwest (DHZW). Waarbij alle stappen uit de keten worden meegenomen: demontage – transport – opslag – sorteren – controle – reiniging – ontwerp – verwerking – distributie – aanbrengen. Die vraag stond centraal in het STADconsult urban mining op 9 december 2024.

Urban mining begint volgens de deelnemers met een goede, lokale analyse van afval- en materiaalstromen zodat iedereen weet welke potenties aanwezig zijn. En met het delen van kennis en ervaringen van elders. Vervolgens wordt voorgesteld een gedegen marktconsulatatie te organiseren waarbij ook slopers, ontwerpers, constructeurs en leveranciers worden betrokken. Op basis daarvan kunnen ambitieuze, uitgesproken tendervoorwaarden worden geformuleerd. De markt kan veel als ze wordt uitgedaagd en kennis goed gedeeld wordt. De deelnemers adviseren om slopers en leveranciers ook mee te nemen in de navolgende ontwerptenders.

Aanbevolen wordt om zoveel mogelijk parallelle belangen vanuit duurzaamheid, wonen en sociale ambities te koppelen, bijvoorbeeld energie, werkgelegenheid en CO2-reductie. En aan te haken bij bestaande verbanden als het Nationaal programma DHZW. Doelen rondom Social Return on Investment (SRiO), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en CSRD richtlijnen (rapportageplicht klimaatimpact) fungeren als stok achter de deur om meer samenwerking te realiseren. Een specifiek punt wordt gemaakt van vervoersbewegingen in relatie tot CO2-reductie en de vraag welke materialen lokaal, regionaal of bovenregionaal moeten worden opgeslagen, gesorteerd en verwerkt. Maak een goede analyse van reisafstanden versus duurzaamheidswinst.

Financiële aandachtspunten zijn onder andere het meerekenen van de restwaarde van circulaire gebouwen in plaats van de huidige redenering waarbij de restwaarde op €0,- wordt gezet. En het delen van kennis zoals het gegeven dat ReBrick voor bakstenen reeds met nul extra kosten rekent voor hergebruikt materiaal. Of tonen hoe hergebruik van materialen in de openbare ruimte kan leiden tot lagere materiaalkosten voor stadsbeheer. Aandachtspunt is ook dat sociale middelen veel meer gecombineerd moeten worden met fysieke investeringen. En tot slot, maak een meerjarige opslag- en verwerkingslocatie onderdeel van de businesscase binnen de gebiedsaanpak.

Belangrijk is dat opdrachtgevers zich bewust zijn van hun inbreng. Bouwers als Heijmans brengen ‘planbare zekerheid en grootschaligheid’ als voedingsbodem voor meerjarige business. Corporaties ‘brengen hun bewoners in’, mensen met woonwensen, lokale netwerken, en met vaardigheden en potenties om in de urban mine mee te werken of een lokale circulaire economie te stimuleren. Andere partners brengen kennis, ervaring en financiële middelen in.

De ruimtevraag valt grofweg uiteen in drie typen: (1) opslagruimte om materialen te sorteren en controleren, (2) ruimte voor bewerking en (3) opslagruimte voorafgaand aan hergebruik. Deze ruimtes kunnen geconcentreerd worden op 1 locatie of verspreid over de regio. Daarbij spelen criteria mee als benodigde en beschikbare aantallen m2, de milieu impact van werkzaamheden, bereikbaarheid voor werknemers, en voldoende schaalgrootte om de investeringen in faciliteiten financieel rendabel te maken.

Opties voor locaties ontstaan door aan het begin van een grootschalige opgave ruimte te creeeren voor opslag en verwerking. Aan het eind van de ontwikkeling kan deze locatie dan ook weer worden bebouwd. Of tijdelijke locaties te laten meebewegen met de aanpak. Of door locaties van ontwikkelende partijen in of nabij het gebied te gebruiken.

En tot slot is een stevig iemand of team met mandaat en doorzettingsmacht nodig om de urban mine daarwerkelijk een impuls te geven.

 


Urban mining in Den Haag Zuidwest

Bas Verstijnen, gebiedsontwikkelaar bij Heijmans en een van de initiatiefnemers van het STADconsult, staat in Den Haag Zuidwest voor een enorme uitdaging: een ingrijpende transformatie met een uitbreiding van het aantal woningen van 2.000 naar 6.000. Dit project is momenteel een van de grootste herstructureringsopgaven van Nederland en vraagt om een innovatieve aanpak vanwege de omvang en complexiteit, aldus Bas. Hij benadrukt daarbij het belang van circulaire ambities waarbij urban mining een centrale rol kan spelen.

Een van de belangrijkste motivaties daarvoor is de huidige uitstroom van waarde. In totaal gaat er straks naar schatting zo’n 2,5 miljard euro verloren door de afvoer van sloopmaterialen en het inhuren van arbeidskrachten van buitenaf. Verstijnen beschouwt dit als een gemiste kans voor zowel de lokale werkgelegenheid als de circulaire economie. Hij ziet urban mining als een oplossing om een deel van deze waarde in de wijk te houden, door materialen te hergebruiken en nieuwe banen voor bewoners te creëren. Naast het behalen van milieu- en duurzaamheidsdoelen worden zo ook kansen gecreeerd voor sociale meerwaarde voor de wijk.

Deze ambitie wordt ondersteund door het Nationaal Programma DH-ZW, een brede coalitie die zich inzet voor fysieke, sociale en economische doelstellingen. In dit programma is de ontwikkeling opgenomen van een bouwhub in de wijk, een initiatief dat onder andere wordt gesteund door de Dienst Stadsbeheer. Daarnaast biedt de samenwerking met het Circulair Ambachtscentrum en de bijbehorende leerlijnen kansen om bewoners actief te betrekken bij circulaire projecten en hen de nodige vaardigheden bij te brengen. Ook sectorale samenwerkingen, zoals het Betonakkoord, bieden kansen om circulaire ambities verder te concretiseren.

De grote vraag blijft echter hoe deze initiatieven urban mining verder kunnen integreren in de herontwikkeling van de wijk?

 

Urban mining, van beton en glas tot gordijnrails en sanitair

Na het uitspreken van de gewenste ambities voor de gebiedsopgave verschuift het gesprek zich naar de fysieke situatie van het gebied zelf. In grootschalige gebiedsopgaven zoals DH-ZW worden circulaire ‘bulk’stromen voornamelijk gevormd door materialen als beton, hout, glas en bakstenen. Daarnaast zijn er ook kleinschaligere stromen beschikbaar die gericht hergebruikt kunnen worden, zoals gordijnrails, sloten en keramiek (zoals sanitair).

Verstijnen wijst erop dat het beton in dit gebied momenteel als crisisbeton wordt beschouwd, met een kwaliteit die onvoldoende is voor constructietechnisch hergebruik in de nieuwbouw. De vraag komt ter tafel of er wel andere mogelijkheden zijn voor hergebruik van dit crisisbeton, bijvoorbeeld in de openbare ruimte. Mocht het (crisis)beton toch hergebruikt kunnen worden, dan is er de overweging of een betonkraker in het gebied wenselijk is, of dat dit beter regionaal kan georganiseerd kan worden. Vanwege milieuregelgeving en mogelijke overlast is dit een belangrijke overweging.

Vanuit het ontwerpersperspectief rijst de vraag op of het beton uit de aanwezige funderingen eventueel hergebruikt kunnen worden. Bas geeft aan dat dit nog niet onderzocht is, vanuit de deelnemers volgt de suggestie dat alsnog te doen.

Het oogsten van beton kan dus complex zijn, maar dat betekent niet dat het oogsten van andere materialen onmogelijk is. Hout kan bijvoorbeeld lokaal gesorteerd, bewerkt en hergebruikt worden. En dan opnieuw gebruikt worden in de openbare ruimte, bijvoorbeeld voor het maken van banken, waardoor waardevolle materialen binnen de wijk behouden blijven. Aandachtspunt bij hergebruik van hout is de nadruk in veel tenders op beschikbaarheid van een FSC-keurmerk, maar betrokkenen werken op dit moment landelijk aan oplossingen hiervoor.

Ter grondslag aan circulair gebruik van alle materiaalstromen ligt de vraag hoe partners een dergelijk proces kunnen organiseren zodat het geen incidentele activiteit blijft, maar structureel onderdeel wordt van het systeem. In dit kader is Staedion op dit moment al bezig met het onderzoeken of zij het keramiek (sanitair) zouden kunnen hergebruiken. Een ander idee is om eigen gordijnrails mee te migreren naar de vernieuwde wijk. En bewoners de mogelijkheid te geven om andere materialen mee te nemen naar hun nieuwe woning. Dit is goed te plannen, volgens Bas, die aangeeft dat bijna alle bewoners bekend zijn en dat de tijdslijn van de herstructurering duidelijk is. Hiermee kan volgens de betrokkenen een lokale economie, een ‘grassroots businessmodel’ ontstaan.

In dit kader verwijst Bas naar een voorbeeld uit de Afrikaanderwijk in Rotterdam, waar mede met hulp van Superuse Studios de lokale hub Het Grondstoffenstation is opgezet: een soort marktplaats waar bewoners materialen kunnen brengen en uitwisselen. Dit model biedt een interessante inspiratie voor het bevorderen van circulair hergebruik op wijkniveau, iets wat ook toepasbaar zou kunnen zijn binnen de wijktransformatie van DH-ZW.

 

Tussen financiële en bredere sociaalmaatschappelijke waardecreatie

Urban mining vraagt om alternatieve financiële systemen. Zowel het genoemde grassroots businessmodel als het hergebruik van bulkstromen werken anders dan de traditionele financiële benadering, wordt aangegeven aan tafel. In het huidige financiële systeem wordt de (rest)waarde van circulaire materialen uit gebouwen vrijwel nooit meegerekend, terwijl deze waarde wel degelijk aanwezig is en de businesscase kan beïnvloeden. Ontwikkel daarom een financieel systeem dat op verschillende niveaus waarde toekent aan hergebruikte materialen en circulaire processen.

Zo is er binnen de grote stromen van restmateriaal vaak een deel dat van hoge kwaliteit is, wat opnieuw kan worden ingezet op een hoog niveau in de waardeketen. Praktijkvoorbeelden zijn een bestaande tweedehandsmarkt voor kanaalplaatvloeren en de producten van ReBrick, dat nul extra kosten hanteert voor gerecycled baksteenmateriaal. Dit soort materialen kunnen in de bouw en in de openbare ruimte hergebruikt worden, wat kosten verlaagt en tegelijkertijd duurzaamheid vergroot. Dit kan onderzocht worden voor de gebiedsopgave van DH-ZW.

Aan tafel wordt vervolgens voorgesteld om de CO2-uitstoot bij bedrijven zoals Heijmans mee te rekenen in de bedrijfsvoering. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat een circulaire werkwijze financieel aantrekkelijker wordt. Daarnaast wordt aangegeven dat het van belang is om sociale waardecreatie aan de businesscase te koppelen, zodat de circulaire transitie niet alleen financieel, maar ook maatschappelijk gedragen wordt. Circulair bouwen biedt niet alleen milieuwinst, maar kan ook bijdragen aan het creëren van werkgelegenheid, bijvoorbeeld door mensen uit de bijstand naar werk toe te leiden of jongeren op te leiden in de circulaire sector.

Een belangrijke vraag die hierbij komt kijken, is hoe betrokkenen al deze ambities en doelstellingen kunnen combineren zodat de verschillende trajecten, middelen en kennis effectief met elkaar verbonden worden. Het is cruciaal dat er ook in de dagelijkse partijk een samenhangende aanpak komt voor DH-ZW waarin zowel de duurzame, economische als sociale doelstellingen worden gerealiseerd. Hiervoor kunnen instrumenten zoals de SROI (Social Return on Investment), MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) en de SDG’s (Sustainable Development Goals) als stok achter de deur fungeren. Deze methoden bieden een raamwerk om de bredere impact van circulaire projecten in kaart te brengen en de integratie van verschillende doelstellingen te realiseren.

Een goed voorbeeld van deze aanpak is te vinden in Leiden, waarbij tijdens de aanbesteding van het hergebruik van hout de SROI werd meegenomen. Dit toont aan hoe circulaire initiatieven kunnen worden gekoppeld aan sociale waarde, bijvoorbeeld door werkgelegenheid te creëren in de regio en lokale economieën te ondersteunen. Door inzichtelijk te maken hoeveel banen urban mining kan creëren, kunnen bedrijven en overheden de sociale bijdrage van circulaire projecten beter onder de aandacht brengen en kan deze zelfs politieke steun krijgen. Dit zou een belangrijke stap kunnen zijn in de bredere acceptatie van circulaire en duurzame bedrijfsmodellen.

Tot slot werd geconcludeerd dat werkzaamheden die gepaard gaan met urban mining, zoals het sorteren, reinigen en verwerken van materialen, een aanzienlijke bijdrage leveren aan zowel de werkgelegenheid als de verduurzaming van de bouwsector. Door deze werkzaamheden te integreren in de bredere aanpak van circulaire economie, kunnen zowel de ecologische als de sociale impact van urban mining worden gemaximaliseerd.

 

Kennisontwikkeling noodzakelijk om ambities concreet te maken

Maar wat is er nu nodig om urban mining concreet te maken in het gebied DH-ZW? Een van de eerste aspecten die wordt benoemd is om te beginnen met een grondige analyse van de beschikbare materialenstromen in het gebied. Dit biedt inzicht in welke materialen hergebruikt kunnen worden en hoe ze op de juiste manier kunnen worden ingezet binnen de gebiedsontwikkeling. Door deze analyse goed uit te voeren, kan er een solide basis worden gelegd voor het verder ontwikkelen van circulaire initiatieven en het versterken van de circulaire economie binnen het gebied of de regio.

De Provincie Zuid-Holland (PZH) biedt in deze context aan om bij te dragen aan deze analyse, vanuit haar focus op kennisontwikkeling en -deling. De provincie beschikt over een breed netwerk dat kan helpen bij het samenbrengen van de juiste partijen en het creëren van waardevolle samenwerkingen. De PZH heeft in het verleden al verschillende verkenningen uitgevoerd op het gebied van urban mining, in samenwerking met organisaties zoals Metabolic, Brink en Arcadis, wat heeft bijgedragen aan een beter begrip van de mogelijkheden en uitdagingen op dit gebied.

Staedion werkt ook actief aan een materiaalstromenanalyse voor het gebied Den Haag Zuidwest (DHZW). Haag Wonen heeft dit op dit moment nog geen analyse opgezet maar geeft aan dat het waardevol zou zijn om deze analyse op regionaal niveau uit te breiden en te kijken hoe de resultaten kunnen worden gedeeld en toegepast. Een voorbeeld van zo’n benadering is te vinden in het circulaire project Ivoordreef van BO-EX en partners aan de Ivoordreef in Utrecht. Dit biedt waardevolle inzichten en kan dienen als inspiratie voor andere regio’s.

Extra waardevol zou zijn om gezamenlijk alle afval- en materiaalstromen in DH-ZW in kaart te brengen te behoeve van urban mining. Dit zou helpen bij het ontdekken van kansen voor hergebruik binnen de gebiedsontwikkeling en het creëren van een circulaire keten voor materialen. Het is essentieel om niet alleen de materialen te identificeren, maar ook te kijken naar de rol die ze kunnen spelen in toekomstige bouwprojecten.

Daarnaast is het zeer nuttig om de eigenschappen van deze materialen breed te delen. Zodat leveranciers, opdrachtgevers, aannemers en bouwend personeel weten wat er met de materialen gedaan kan worden. Door deze informatie toegankelijk te maken kan iedereen die bij de bouw betrokken is, beter voorbereid zijn en kan er sneller worden geschakeld tussen verschillende fases van de ontwikkeling. Dit verhoogt de ketenefficiëntie en bevordert hergebruik van materialen die vrijkomen tijdens de transformatie van de wijk.

Het betrekken van slopers en constructeurs bij het ontwikkelen van zogenaamde ‘oogstkaarten’ is eveneens cruciaal. Deze kaarten bieden inzicht in welke materialen specifiek vrijkomen wanneer gebouwen worden gesloopt, zowel nu als in de toekomst. Dit vergemakkelijkt het proces van materiaalherwinning en stelt partijen in staat om de juiste materialen voor hergebruik tijdig in kaart te brengen. Door deze informatie vooraf te verzamelen, kan het proces van urban mining beter worden gepland en kunnen materialen op de meest efficiënte wijze worden ingezet.

Tot slot is het belangrijk om goede ervaringen en best practices uit te wisselen. Door succesvolle initiatieven te delen kan de implementatie van urban mining verder worden geoptimaliseerd. Het gezamenlijk delen van kennis, ervaring en resultaten versterkt de samenwerking tussen verschillende partijen en zorgt ervoor dat circulaire doelen sneller en efficiënter kunnen worden bereikt.

 

Rollen: goed opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap

Wanneer de kennis op het juiste niveau aanwezig is, is het essentieel om aan de vraagkant duidelijke en ambitieuze doelen vast te stellen. Opdrachtgevers, zoals bedrijven in de bouwsector, moeten zich bewust zijn van wat zij kunnen inbrengen in de aanpak. Een bedrijf als Heijmans bijvoorbeeld, brengt ‘planbare zekerheid’ en ‘grootschaligheid’ in, twee belangrijke elementen die een solide basis vormen voor het creëren van een meerjarige ontwikkeling. Deze eigenschappen zijn essentieel om de stabiliteit en de omvang van circulaire projecten te waarborgen.

Corporaties, zoals Staedion en Haag Wonen, spelen ook een cruciale rol in dit proces. Ze brengen hun bewoners in – de mensen die het corporatiebezit bewonen en eventueel meeverhuizen naar nieuwe woningen. Deze bewoners hebben niet alleen woonwensen, maar beschikken ook over lokale netwerken die hen in staat stellen om het belang van hergebruik van materiaalstromen onder de aandacht te brengen. Bovendien kan een deel van deze bewoners werk vinden of nieuwe vaardigheden opdoen in de bouwhub of in de lokale circulaire economie die in de regio kan ontstaan. Deze betrokkenheid van bewoners voegt niet alleen waarde toe aan het project, maar draagt ook bij aan het versterken van de lokale economie en het creëren van werkgelegenheid.

En andere partners zoals kennisinstellingen en gespecialiseerde bedrijven brengen waardevolle expertise en ervaring in. Dit netwerk van partners zorgt ervoor dat de projecten niet alleen op de korte termijn, maar ook op de lange termijn succesvol kunnen worden uitgevoerd. Het versterken van deze samenwerking is van groot belang voor het realiseren van circulaire ambities.

Momenteel stellen corporaties, gemeenten en private partijen als opdrachtgevers echter niet altijd de juiste vraag. Zo gaan slooptenders op dit moment vaak nog naar de goedkoopste aanbieder, zonder dat circulaire ambities worden meegenomen in de beoordeling, geeft Menno Rubbens aan. Dit is een gemiste kans, aangezien het hergebruik van materialen en de integratie van circulaire principes juist veel waarde kunnen toevoegen. Het is belangrijk om dit van tevoren goed op te zetten, zodat circulaire doelen expliciet worden meegenomen in de aanbesteding en de uitvoering van de sloop. Volgens Rubbens liggen hier nog veel kansen om de circulaire economie verder te versterken en de impact van sloopprojecten op het milieu te reduceren.

Foto: Tasveld geoogste materialen van het Zuiderstrandtheater. © LCP Circulair B.V.

 

Leg ook meer nadruk op het samenbrengen van parallelle belangen, zoals energie-efficiëntie, CO2-reductie, afvalreductie en sociale doelstellingen. Het is cruciaal om deze belangen expliciet te verbinden en om ambitieus te zijn in de doelstellingen die worden gesteld. Zo oppert Jan Jongert bijvoorbeeld het idee om bij een project van 10.000 woningen te eisen dat 50% van het gebruikte materiaal afkomstig is van hergebruik, en duidelijk aan te geven waar deze materialen vandaan komen, bijvoorbeeld lokaal of uit de regio. Dit zet de toon voor een meer circulaire benadering van de bouwsector en stimuleert partijen om innovatieve oplossingen te zoeken, mochten ze willen meedingen met de aanbesteding.

Een andere aanpak voor DH-ZW zou kunnen zijn om opdrachten uit te vragen op basis van de CO2-belasting die een project met zich meebrengt. Door deze factor als selectiecriterium te gebruiken, kunnen marktpartijen worden gestimuleerd om hun processen zo in te richten dat ze minimaal CO2 uitstoten. Dit moedigt hen aan om circulaire en duurzame processen te integreren en te verbeteren, wat niet alleen de ecologische voetafdruk verkleint, maar ook bijdraagt aan de bredere duurzaamheidsdoelen.

Tot slot wordt het idee benoemd dat het mogelijk zou moeten zijn om binnen het gemeentelijke projectteam van Den Haag na te denken over de fasering van het slopen, zodat er ruimte ontstaat voor urban mining tijdens de gebiedsontwikkeling. Door deze fasering goed te plannen, kan er meer materiaal worden gerecycled en hergebruikt, wat bijdraagt aan de circulaire economie en de verduurzaming van het gebied.

 

Rol van ontwerpers

Wat hebben de ontwerpers vervolgens nodig om aan de slag te kunnen met een circulair ontwerp dat gebruik maakt van uit het gebied geoogste materialen? Benadrukt wordt dat de bouw- en sloopmarkt vaak nog conservatief is, terwijl er juist veel creativiteit en innovatie mogelijk is. Dit vereist een vernieuwende en integrale aanpak, waarbij verschillende partijen vroegtijdig en effectief worden betrokken bij de ontwikkeling van circulaire processen en projecten.

Rubbens stelde dat het betrekken van sloopbedrijven en ontwerpers bij de analyses van materiaalstromen een cruciale eerste stap is. Hun expertise kan zorgen voor meer diepgang en praktische toepasbaarheid, waardoor de analyse niet alleen theoretisch waardevol is, maar direct uitvoerbaar wordt. Betrek ontwerpers vervolgens ook bij de marktconsultatie en in het tenderproces om doelen te formuleren die vanuit het ontwerp geredeneerd realistisch zijn maar ook voldoende ambitie tonen.

De vraag werd gesteld waarom sloopbedrijven en ontwerpers niet vaker een joint-venture aangaan in tenders. Volgens Rubbens komt dit door de verkokering in de bouwwereld. De sector is sterk verdeeld in afzonderlijke disciplines, wat samenwerking bemoeilijkt. Om echte vooruitgang te boeken, is het essentieel dat partijen bereid zijn verder te kijken dan hun eigen ‘core business’ en openstaan voor nieuwe manieren van samenwerken.

 

Rol van andere partners

En in het geval van DH-ZW spelen ook parters als het Circulair ambachtscentrum, het Nationaal Programma DH-ZW en de daarmee samenhangende Coalitie Bouw een belangrijke rol. Binnen de gemeentekunnen afdelingen en diensten die zich bezig houden met grondstoffen, tenders, grondbeleid, stedenbouw, openbare ruimte inrichting en beheer, e.a. worden betrokken. De provincie Zuid Holland is reeds eerder benoemd ais belangrijke kennispartner. En al eerder zijn ook leveranciers benoemd, denk daarbij bijvoorbeeld aan ReUse of InSert. De Rijksbouwmeester kan worden betrokken vanuit vraagstukken rondom de rol van ontwerpers bij circulaire uitvragen.

 

Ruimtelijke aandachtspunten …

Als laatste werd uitgebreid gesproken over de ruimtevraag van urban mining en de relatie met vervoersafstanden. De ruimtevraag valt grofweg uiteen in drie typen: (1) ruimtes voor tijdelijke opslag van materialen om ze te sorteren en controleren, (2) bewerkingsruimtes om materialen geschikt te maken voor hergebruik, en (3) opslaglocaties waar materialen tijdelijk worden opgeslagen voordat ze opnieuw worden toegepast. Deze functies kunnen op één locatie worden gecombineerd, maar afhankelijk van de situatie en lokale mogelijkheden ook verspreid worden.

Bij de keuze van locaties spelen meerdere factoren een rol, zoals milieueffecten, geluidsoverlast, woonlocaties van werknemers, de schaalgrootte die nodig is om investeringen rendabel te maken, en de letterlijke beschikbaarheid van ruimte. Een uitdaging zou de hoge vierkante meter-prijs van ruimtes kunnen vormen, met name wanneer ze in plinten worden gehuisvest. Er werd voorgesteld om te kijken naar beschikbaar bedrijfs- en maatschappelijk onroerend goed (BOG en MOG) en de eigenaren hiervan te benaderen. Door hen op de eerder genoemde parallelle belangen aan te spreken, kunnen mogelijkheden worden gecreëerd om deze ruimtes in te zetten.

Een mogelijke strategie die werd besproken, is om aan het begin van een grootschalig project een extra gebouw te slopen en de vrijgekomen ruimte te gebruiken voor opslag en verwerking. Zodra de gebiedsontwikkeling is afgerond, kan deze locatie opnieuw worden bebouwd. Alternatieve opties zijn tijdelijke locaties die flexibel meebewegen met de fasering van het project of het inzetten van locaties van ontwikkelende partijen in of nabij het gebied.

 

… en vervoersafstanden

Ook het vervoer kwam uitgebreid aan bod. Er werd benadrukt dat elke vervoersbeweging bijdraagt aan extra CO2-uitstoot, terwijl anderzijds lokale verwerking en/of hergebruik niet altijd economisch haalbaar zijn. Dit kan liggen aan een gebrek aan lokale vraag, milieueffecten of schaalgroottevereisten, bijvoorbeeld voor specifieke apparatuur zoals een betonkraker. Om hiermee om te gaan, werd voorgesteld om naast een financiële analyse ook een milieuanalyse te maken. Hierbij moeten reisafstanden worden afgewogen tegen de duurzaamheidswinst.

 

Drie concrete stappen en vervolgacties

Aan het eind van het gesprek werden een drietal concrete stappen richting urban mining in DH-ZW geformuleerd:

  1. Er is ruimte nodig in het gebied of in de regio. De vraag is hoe deze gefaciliteerd en gevonden gaat worden? Kan zowel een permanente als tijdelijke locatie zijn, en welke processtappen uit de keten (van demontage via verwerking tot aanbrengen) worden waar uitgevoerd?
  2. Het is nodig om afspraken te maken over kennis (Welke kennis bestaat al? Wie kan welke kennis leveren? Wie levert wat en is waar verantwoordelijk voor?) en op verschillende momenten de juiste combinatie aan partijen samen te brengen. Met meer aandacht voor een tijdige inbreng van ontwerpers, slopers en leveranciers bij de analysefase, tenders en de ontwerpfase.
  3. En er is ruimte en materiaal nodig om te experimenteren (geoogste materialen uit het gebied om mee te oefenen)

En een aantal vervolgacties benoemd:

  • Iedereen heeft behoefte aan een vervolgsessie.
  • Belangrijk te bekijken hoe urban mining bovenaan ieders lijstje is te krijgen? Welke persoon met voldoende mandaat en doorzettingsmacht kan dit oppakken?
  • Suggestie is leveranciers als ReUse of InSert uit te nodigen voor de volgende sessie. Ook onderhoudsbedrijven vastgoed missen nog.
  • Jan Jongert en Menno Rubbens bieden aan om mee te denken over de te hergebruiken van de materialen/analyse daarvan. Ook kunnen zij meedenken over de uitvraag naar ontwerpers.
  • De provincie ZH heeft behoefte om kennisnetwerk urban mining op te zetten met koplopers, idee is om wellicht partijen uit de kennissessie/DH aan te laten sluiten.