
Hannah Schubert
jurylid
“De uitdagingen waar wij voor staan, van biodiversiteitsverlies, klimaatverandering tot aan de verdichtingsopgave vragen om slim, integraal ontwerp. En om nieuwe coalities.”
Hannah is landschapsarchitect en sinds 2023 directielid van Bureau B+B. Bij Bureau B+B is Hannah verantwoordelijk voor het ontwerp van de NIKE Campus in Hilversum en werkt ze aan uiteenlopende projecten zoals het klimaatadaptieve Buiksloterdijkpark in Amsterdam en de ontwikkeling van 1200 woningen in Almere.
Hannah is met name geïnteresseerd in klimaatadaptatie, gebalanceerde stedelijke transformaties en de factor tijd. In haar projecten definieert ze een nieuwe balans tussen mens en natuur en speelt bewustwording van ons menselijk ingrijpen, en de verantwoordelijkheid die daar bij hoort, een hoofdrol.
Naast haar werk als landschapsarchitect schrijft Hannah regelmatig voor verschillende vakbladen en is ze gastdocent aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam. Ze werkte meerdere jaren als redacteur voor tijdschrift A10 – New European Architecture en werkte onder andere bij de landschapsarchitectenbureaus Karres + Brands en Carve. Bij Carve was ze betrokken bij het ontwerp van verschillende openbare ruimtes en speelpleinen in Den Haag, met name in de Schilderswijk.
Hannah studeerde landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, en studeerde planologie in Amsterdam, Berlijn en Newcastle upon Tyne.
Platform STAD ging in gesprek met Hannah om meer te weten te komen over zijn perspectief op de openbare ruimte en over zijn relatie met de stad Den Haag.
Wat vind jij de belangrijkste thema’s betreffende een goede openbare ruimte?
Ik vind inclusiviteit in de breedste zin van het woord heel belangrijk. We staan ten dienste van heel veel verschillende soorten gebruikers, niet alleen mensen. We hebben als mensen heel lang alleen maar aan ons eigen comfort gedacht. Dat is niet houdbaar. We moeten ons leren inschikken en daarbij ook aan andere soorten, dieren, planten en bodemleven denken. Als je je laat sturen door je eigen comfort en je eigen belangen als mens steeds zwaarder weegt, verlies je wat we hebben. Daarnaast vind ik ook dat we naar een tijdloze schoonheid moeten streven en niet moeten meegaan met modieuze ontwerpen, waarmee vaak veel geld, ruimte en tijd wordt verkwanseld.
Wat vind jij een geslaagde openbare ruimte? En waarom?
Er zijn veel goede voorbeelden gelukkig. Ik hou erg van onpretentieuze ontwerpen, die zo vanzelfsprekend zijn dat het voelt alsof het altijd zo geweest is. De historische binnensteden van Deventer, Zwolle en Breda schieten me te binnen, maar ook de zeer consequent doorgevoerde herinrichting van de openbare ruimte Amsterdam. Vaak liggen daar enorm lastige afwegingen aan ten grondslag, met betrekking tot mobiliteit en meer recent natuurlijk ook klimaatadaptatie en vergroening. Als voorbeeld voor klimaatadaptatie en vergroening vind ik de vernieuwde winkelstraat De Laat in Alkmaar een fantastische ruimte geworden. Niet zozeer omdat het toevallig een ontwerp van ons bureau (B+B) is, maar vooral omdat het laat zien hoe een versteende historische winkelstraat, die met serieuze leegstand en hittestress had te kampen, door een klimaatadaptieve aanpak en een flinke vergroening weer een prachtige, aantrekkelijke straat geworden is. Daarin mogen we nog veel radicaler worden.
Een lichtend voorbeeld is in mijn ogen nog steeds de ecokathedrale gedachte van Louis Le Roy. Hij transformeerde de President Kennedylaan in Heerenveen door een bijna 1 km lange en twintig meter brede zone compleet vrij te spelen voor natuurlijke ontwikkeling. Het experiment toont hoe veerkrachtig de natuur is, én hoe ontzettend belangrijk het is om natuur en natuurlijke processen van dichtbij te kunnen beleven. Hoe meer we dat weren uit ons dagelijks leven, hoe minder we ervan gaan houden. En hoe minder we bereid zijn er zorg voor te dragen. Dáár ligt wat mij betreft één van de grootste uitdagingen én winsten met betrekking tot een gedeelde openbare ruimte. Niet ontwerpen met ons eigen comfort als doel, maar juist ook ontwerpen met de notie dat wij allemaal onderdeel zijn van een groter natuurlijk systeem.
Wat is jouw relatie met Den Haag?
Ik heb vroeger veel speeltuinen in Den Haag ontworpen, vooral in de Schilderswijk. We hebben daar destijds ook veel participatie gedaan. Dat was spannend, en uitdagend. Op dat soort plekken kun je met openbare ruimte een enorm verschil maken. We ontwierpen sommige plekken bijvoorbeeld bewust zo dat vrouwen en meisjes zich er fijn en veilig konden voelen. Dat was voor mij, hoe shockerend ook dat dit nodig is, wel een enorme eye opener. Ik vind Den Haag dan ook een spannende stad met enorm grote verschillen. Op een heel klein oppervlak vind je heel veel variatie in sociale omstandigheden, maar ook in de inrichting van de buurten. In een buurt is het fijn en veilig vertoeven, nog geen honderd meter verderop kom je in een andere wereld terecht. Het maken van verbindingen tussen deze werelden vind ik in Den Haag van cruciaal belang.
Hoe onderscheidt Den Haag zich van andere steden? Waar zou de nadruk moeten komen te liggen in de openbare ruimtes in Den Haag als het aan jou ligt?
De landschappelijke structuur van Den Haag, gebouwd op zowel zand als veen, is natuurlijk uniek. Hierdoor kan je de opbouw van de stad goed lezen, en zie je ook hoe de sociaal-economische én ruimtelijke structuren van de stad tot stand zijn gekomen. Die zijn inmiddels door gentrification wel wat vervaagd trouwens.
Ik vind dat de ondergrond en bodem sturend moeten zijn voor je ontwerp. Je kan zodoende de onderliggende structuur van de stad in landschappelijke en ruimtelijke zin leesbaar houden. Daarnaast moet je als ontwerper goed nadenken over de context waarin je ontwerpt en goed kijken naar de grotere structuren waarin je je beweegt. In Den Haag gaat dat zeker in het historische centrum redelijk goed, maar de wijken daar omheen hebben toch vaak een meer versnipperde ruimte, met goed bedoelde maar op zichzelf staande ontwerpen. Dat is jammer, want daardoor verliezen de gebieden onderling samenhang. Den Haag is bovendien gedeeltelijk behoorlijk stenig en verdicht, terwijl andere – rijkere – delen van de stad juist zeer goed verbonden zijn met het omringende en onderliggende landschap. Het robuust maken en houden van groene en klimaatadaptieve ruimte en structuren in wijken waar dat minder vanzelfsprekend is, is in mijn ogen van zeer groot belang.
Als je Den Haag zou mogen vergelijken met een boek, een film of een kunstwerk of muziek, wat zou dat dan zijn?
Den Haag is naar mijn beleving een eclectisch patchwork. Zo grote verschillen zo dicht op elkaar heb je in andere steden toch veel minder. De overgangen van de ene naar de andere wijk zijn abrupt en vaak verrassend. Daarom kies ik voor Bohemian Rhapsody van Queen: een eclectisch geheel met een melodie, die, net als een onderliggend landschap, alles aan elkaar rijgt.