In de openbare ruimte is minder vaak meer

Interview Bram Breedveld (LANDLAB landscape architects)

Er zijn nog talloze mogelijkheden voor meer groen in de stad, maar groen moet geen dogma worden.

Openbare ruimte slibt snel dicht

In principe is de nieuwe nadruk op openbare ruimte natuurlijk mooi. Groen en verblijven krijgen weer ruimte. Maar er zijn ook valkuilen, want voor je het weet, staat je plein vol en ben je je ruimte kwijt. Zo heeft de terrasjescultuur zijn nadelen. Met winterterrassen, bloembakken, parasols met reclame erop of schuttingen tegen de wind, schuiven de terrassen de pleinen op. Bij het Buitenhof zie je dat volgens mij ook gebeuren. Je hoeft echter niet overal alles op te vullen om het gezellig te maken.

Openheid en eenheid is op sommige plekken belangrijk. Als de openbare ruimte simpel en eenvoudig blijft, komen kerken of monumentale gebouwen bijvoorbeeld veel beter tot hun recht. Daarvoor staan ook duidelijke regels in het Handboek Openbare Ruimte van de gemeente Den Haag, maar daar moet dan wel op gehandhaafd worden. In Hilversum is dat heel mooi opgelost. Daar is de inrichting van de openbare ruimte door een baatbelasting op een hoger niveau getild. Met de ondernemers worden gezamenlijk besluiten genomen. Zo kozen zij bijvoorbeeld voor een bepaald soort klinker en gebruiken ze allemaal rieten stoelen. Dat schept meteen meer eenheid.

Pas op voor groen als nieuw dogma

Vanuit het thema klimaatverandering lijkt alles groen te moeten tegenwoordig. Maar soms zit het stenige juist in het karakter van een plek. Op een mooi geklinkerd plein, komt een standbeeld of een mooie fontein door zijn omgeving goed tot zijn recht. Je moet door het toevoegen van groen het karakter van een plein natuurlijk niet kapot maken. Bovendien moet je er waakzaam voor zijn om niet alle vakjes op te vullen met standaard groen assortimenten, zogenaamd ‘zorgeloos groen’. Je kan uiteraard vergroenen, maar je moet dus blijven nadenken over de context en welke betekenis je eraan wilt geven.

Minder privé en meer openbaar groen

Een optie om wel te vergroenen is om bij nieuwbouwprojecten in te zetten op meer openbaar groen in plaats van private tuintjes. Ik zie dat mensen groen lastig en soms zelfs eng vinden en dat daardoor hun tuinen steeds meer verharden. Maak een goede groene route tussen de huizen door. Je kan zo het genieten van het groen meeverkopen met alle appartementen, niet alleen voor de huizen op de begane grond. Wij hebben dat concept in het Funenpark in Amsterdam gerealiseerd.

Vergroenen door nieuwe verbindingen binnen de bestaande stad

Groene gebieden toegankelijk maken en op elkaar laten aansluiten, dat vind ik heel belangrijk. Op plattegronden zien steden er meestal best groen uit. Maar vaak zijn dat sportvelden, begraafplaatsen of volkstuinen waar niet iedereen welkom is. Als je deze plekken openstelt voor alle bewoners, benut je ze veel beter. Door bovendien deze groene plekken te verbinden, krijg je meteen een veel fijnmaziger groen netwerk. Ik bedoel daarmee dat mensen er doorheen kunnen wandelen, als afkorting kunnen gebruiken of het groen beleven. Het is heerlijk om zo door de stad te dwalen. Daar zie ik nog heel veel kansen. Den Haag kan ook makkelijk vergroenen door lineaire parken te maken langs de lange lijnen dwars op de kust door de profielen voor het verkeer te versmallen.

Openbare ruimte op daken daarentegen zal alleen functioneren als er een natuurlijke route overheen loopt, of als een attractie op het dak publiek trekt, zoals een aardvarken of een sky bar.

Aandacht voor buitenruimte is oude traditie in Den Haag

Den Haag is een stad waar consistent en integraal nagedacht wordt over de kwaliteit van de binnenstad en de openbare ruimte. Al tijdens mijn opleiding gingen we in Den Haag kastanjes kijken, naar die statige prachtige ‘spierballenbomen’. En de parken waren beroemd, zoals het Westbroekpark. Dat is een park vrijwel zonder paden, alleen met gras. Je pakt er een strandstoel en gaat zitten. Het ademt een Frans sfeertje, met die bloemenpracht en de aandacht voor kleuren.

Er was heel veel kennis bij de plantsoenendienst. Bij Klein Zwitserland had je de gemeentekwekerij. Ik vrees dat door het opsplitsen van gemeentelijke diensten en het uitbesteden van opdrachten veel groene kennis verdampt. Dat is natuurlijk heel jammer. Maar nog steeds is de kwaliteit hoog. De afdeling landschapsarchitectuur van Ingenieursbureau Den Haag heeft niet voor niets in 2011 de Bijhouwerprijs gewonnen.

Bram Breedveld is jurylid van de Haagse Openbare ruimte Prijs (HOP)

Foto boven: Wijkpark De Horst, foto Christian van der Kooy