Een groene ontmoetingsplek en co-creatie in de Binckhorst
De CarWeide in de Binckhorst, een groene ontmoetingsplaats in het beheer van onafhankelijk platform I’M BINCK, maakt sinds juni deel uit van het nieuwe Proefpark in de wijk. Vlak voor de opening van het park spreekt Platform STAD met I’M BINCK en beleidsadviseur Sander Brinkman over de angst voor tijdelijkheid, geëngageerde ambtenaren en het monitoren van biodiversiteit.
Aan de randen van de stad, net boven Rijswijk, gaat de komende jaren veel veranderen. De Binckhorst, onderdeel van stadsdeel Laak, is voor het overgrote deel een grijs industrie- en bedrijventerrein met een groot gebrek aan groene zones. De komende jaren wordt de wijk omgetoverd tot hoogstedelijke woon- en werkomgeving, inclusief hoge woontorens. Een verandering die deels al is ingezet.
Volgens beleidsadviseur Sander Brinkman, die voor de gemeente aan de vergroening van de nieuwe wijk werkt, is de Binckhorst door het typerende havenkarakter en de ligging aan de Trekvliet anders dan de rest van Den Haag. “Biodiversiteit in de Binckhorst was acht jaar geleden – met uitzondering van de begraafplaats St. Barbara – bijna non-existent. De Broekslootzone was als ecologische verbindingszones Laak een van de enige groene plekken in de wijk.”

Bincks Groen en I’M BINCK
Juist zo’n industriële wijk als de Binckhorst heeft een initiatief voor vergroening nodig, vond Sabrina Lindemann. In 2011 richtte zij InvesteringsMaatschappij Binckhorst (I’M BINCK) op, een onafhankelijk non-profit platform dat zich sindsdien inzet voor een leefbare en toekomstbestendige Binckhorst voor mens, plant en dier. Helen Land, voormalig planoloog, is sinds vijf jaar bij het platform betrokken als partner bij de groenprojecten en de contacten met de gemeente. I’M BINCK organiseert onder andere netwerkbijeenkomsten, educatieve projecten en rondetafelgesprekken. Ook voeren de vrijwilligers onderzoek uit en worden er excursies in de wijk georganiseerd.
Sabrina: “In 2020 zijn we begonnen met BinckGroen, een samenwerking tussen de overheid, marktpartijen en I’M BINCK. We wilden iets maken waardoor bewoners en ondernemers konden voelen wat het voor hen zou betekenen als er meer groen in hun wijk zou zijn. In de Groene Showroom lieten we bezoekers, ambtenaren en mensen uit de buurt letterlijk in een groene omgeving zitten om te kijken hoe dat voelde.”
Uit BinckGroen zijn een aantal pilots gekomen, waaronder het realiseren van groene daken in de Binckhorst, het aanleggen van speciale bijenlandschappen, het ontwerpen van ‘reizende’ Binckbakken voor tijdelijk groen en de ontwikkeling van een groene ontmoetingsplek in de Binckhorst. “De gemeente vroeg ons of we de leegstaande kavel van de oude Karwei Bouwmarkt op de hoek van de Binckhorstlaan en de Mercuriusweg wilden beheren”, legt Sabrina uit. Daar komt ook de naam ‘CarWeide’ vandaan, omdat er in het midden van de kavel een parkeerplaats is aangelegd. Omdat de toekomstige trambaan tussen Den Haag Centraal en Voorburg (De Vlietlijn) langs die plek komt, konden we alleen iets doen met de restruimtes van de kavel. Dat gebied was groot genoeg, dus we reageerden direct dat we het graag wilden beheren om met vergroening aan de slag te gaan.”
De CarWeide werd in september 2021 officieel in gebruik genomen. Het werd niet alleen een ontmoetingsplek voor bewoners en een werklocatie voor het maken en ontwerpen van de mobiele Binckbakken, de kavel is vooral een experimenteergebied die het belang van groen in de wijk benadrukt. “De term ‘experimenteergebied’ heeft geholpen bij de ontwikkeling van de CarWeide”, legt Helen uit. “Het betekent voor ons dat er van alles kan worden geprobeerd, omdat er nog weinig vaststaat. Dus we mogen op die manier er zelf achterkomen wat werkt en wat juist niet werkt.”
Een groen hoofdstuk ontbrak
De vergroening van de Binckhorst stond lang niet bovenaan het prioriteitenlijstje van de gemeente. Sander vertelt: “Acht jaar geleden was de Binckhorst een van de pilots van de nieuwe Omgevingswet. We hadden dus wel een plan Openbare Ruimte en een Omgevingsvisie voor de wijk, maar daar was groen bijna geen onderdeel van. Het ging niet veel verder dan een groen ingekleurd gebied met de titel ‘groenbestemming’ – dat is natuurlijk heel opvallend.”
Bovendien, vertelt Sander, had de gemeente er in het begin voor gekozen om met een speciaal reserveringssysteem voor geïnteresseerde ontwikkelaars te werken. “De inschrijving voor het bouwen van vijfduizend nieuwe woningen ging om twaalf uur ‘s nachts open en drie over twaalf zat het vol.” Daarbij had de gemeente geen controle over de geografische spreiding, legt Sander uit. Met andere woorden: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. “Dat betekende dat er overal en nergens hoogbouw in de Binckhorst verscheen. Omdat dat plan minder was uitgedacht en de gemeente geen richtlijnen voor vergroening meegaf, was er veel minder ruimte voor groen en leefbaarheid in de wijk.”
Ook Helen en Sabrina beamen dat die eerste ontwikkelaars uiteindelijk weinig invulling gaven aan de vergroening van de Binckhorst. “In het begin verliep ons contact met de projectontwikkelaars goed, omdat we een gemeenschappelijke urgentie hadden: de Binckhorst moet groen en leefbaar worden. Voor de verkoop van woningen is dat natuurlijk heel voordelig”, vertelt Sabrina. “Maar op het moment dat de grond vergeven werd, zakte dat animo helemaal weg. De focus lag toen echt op het zo snel mogelijk bouwen van zoveel mogelijk woningen.”
Het werven van vrijwilligers
Ondanks het feit dat de nauwe samenwerking met de gemeente zeker een rol bij de totstandkoming van de CarWeide heeft gespeeld, is het succes van de ontmoetingsplaats vooral te danken aan de inzet van gemotiveerde vrijwilligers. In het begin, vertellen Helen en Sabrina, was het best lastig om voldoende mensen voor op de been te krijgen. Sabrina: “De eerste hulp kwam van het Urgenda-initiatief Meer Bomen Nu, die de CarWeide nu nog gebruiken als Haagse bomenhub in de winter, waardoor er wel drieduizend jonge boompjes in de CarWeide zijn geplant. Vanuit die actie kwamen ook direct de eerste vrijwilligers.” Daarna begon het langzaam te rollen, vertellen ze: I’M BINCK nam contact op met Stichting Duurzaam Den Haag, het Dutch Language Café, het nabijgelegen John Dewey College en namen ze met vrijwilligers deel aan landelijke NL Doet-dagen om samen aan de groene ontmoetingsplaats te werken. “Ik heb het idee dat mensen nu pas, moet je nagaan hoeveel jaren dat nodig heeft gehad, het gevoel hebben dat ze graag iets aan hun omgeving willen bijdragen. Nieuwe bewoners hebben gewoon heel veel tijd nodig om op adem te komen in een nieuwe woonlocatie”, stelt Sabrina.
Bij het nieuwe en tijdelijke Proefpark langs de Binckhorstlaan, waarbij de CarWeide als aanjager heeft gefunctioneerd en sinds juni deel van uitmaakt, waren Helen en Sabrina ook betrokken. Het park is door de gemeente ontwikkeld en ze vertellen dat ze eigenlijk op meer inbreng hadden gehoopt. “Alsof het een soort automatisme was, huurde de gemeente een tijdelijk ontwerpbureau in om een schets voor het Proefpark te maken”, vertelt Sabrina. “Ik heb toen nog een sessie georganiseerd om voorbeelden van mooie co-creatie projecten te geven. Dat werd wel knikkend aangehoord en als interessant bestempeld, maar uiteindelijk was het te ingewikkeld voor de gemeente. Ze durfden het risico niet aan.”
Helen, lachend: “De ingehuurde landschapsarchitect is wel vier keer opnieuw terug naar de tekentafel gestuurd, terwijl wij maar bleven herhalen: ‘Kom nou naar bij de CarWeide kijken, want wij weten inmiddels wat werkt en niet werkt in het gebied!’ Maar dan kiest de gemeente toch voor een ingehuurde oplossing en hebben we iedere keer moeten vragen om toch nog onze inbreng te kunnen leveren.” Dat gat tussen beleid en uitvoering is volgens Helen het grote probleem bij dit soort projecten. “Van achter je computer in het Stadhuis of met je voeten in de grond bij de Binckhorst- dat is echt een heel ander perspectief.”
Sander, als gemotiveerde beleidsadviseur, probeert wél met zijn voeten in de aarde te staan. “Hij heeft ons bijvoorbeeld gevraagd wat de tien belangrijkste bomen en planten van de Binckhorst zijn”, zegt Helen. “Ik vertelde hem bijvoorbeeld dat de duindoorn het op de CarWeide goed doet, terwijl dat een struik is die in de duingebieden thuishoort. De grond van de CarWeide, van oorsprong een veenweide, is door het gebruik als bedrijventerrein meer op een duingebied gaan lijken, waar bij de beplanting van het Proefpark rekening mee moet worden gehouden.”

Zeldzame kikkers en dikke bomen
Dat de ontwikkeling van het nieuwe Proefpark niet zonder slag of stoot is gegaan, beamen zowel Helen en Sabrina als Sander. Vanuit de gemeente, vertelt Sander, wordt er sowieso met enige angst naar tijdelijkheid gekeken. “In het verleden zijn tijdelijke projecten weleens fout gegaan omdat er een of andere zeldzame kikker zich ging voortplanten, waardoor je niets meer met het gebied kon doen. Of bomen worden te dik waardoor er een kapvergunning moet worden aangevraagd.”
Daar komt nog eens bij dat veel ambtenaren de CarWeide als een ongerept “zooitje” zagen. Ja, zegt Sander, de CarWeide ís ook een chaos, maar dat is juist het mooie aan het project. “De plek is niet mooi aangeharkt, we laten de natuur haar gang gaan, we bouwen meubels van oude pallets en er staat een grote zeecontainer vol gereedschap, zoals scheppen en emmers waar vrijwilligers mee kunnen werken. De CarWeide heeft een rauwe uitstraling, net als de Binckhorst. Tsja, sommige mensen vinden dat niks. Smaken verschillen.”
Bovendien, zeggen ook Helen en Sabrina, is niet iedere ambtenaar even betrokken. Helen: “Sander is van het begin af aan heel betrokken geweest. Hij heeft hetzelfde doel voor ogen, maar maakt ook deel uit van een logge organisatie. Niet iedereen bij de gemeente is even geëngageerd met ons doel en het gebied. Dat begrijpen we ook wel, want ambtenaren zijn vaak gebonden aan regels en handboeken: je moet creatief zijn en lef hebben om daar tegenin te gaan. We zijn dan ook blij dat de gemeente, geïnspireerd door de CarWeide, de uitvoering en het gebruik van het Proefpark als eerste voorbeeld van tijdelijk onbebouwde kavels creatief heeft opgepakt.”
The Binck Five
Nu, acht jaar na de pilot van de nieuwe Omgevingswet, is de visie van de gemeente anders, legt Sander uit. Vergroening en klimaatbestendigheid staan sowieso hoger op de agenda, blijkt uit het nieuwe Gebiedsprogramma voor de Binckhorst. “Binnenkort komt het programma ter inzage”, zegt Sander. “De stip op de horizon is 2050, dan moet de Binckhorst volkomen leefbaar zijn. Er zal nog heel wat water door de Rijn of de Trekvliet stromen voordat alles definitief is vastgesteld, maar deze groene beweging geeft mij hoop dat we de verbinding tussen de gebouwen en de openbare ruimten beter vorm kunnen geven.”
Volgens Sabrina en Helen speelt Sander daar een grote rol in. Sander: “Ik ben nu een hoofdstuk ‘Groen’ aan het Handboek Openbare Ruimte Binckhorst aan het toevoegen. We willen meer groen op ooghoogte, geen strak gesnoeide heggen en meer laten groeien op een natuurlijke manier.” Ook de zogenoemde ‘Binck Five’ moet straks leidend zijn bij bouwprojecten in de Binckhorst. Sander: “De Binck Five zijn vijf gidssoorten die ons helpen bij de inrichting van de wijk. De huismus, de vleermuis, de staartmees, de kleine vos, de snoek- al deze dieren hebben specifieke biotopen die binnen bepaalde afstand van elkaar moeten liggen. Als dat niet zo is, kunnen de dieren van de Binckhorst niet van de ene plek naar de andere plek migreren.”
Van CarWeide naar Proefpark, van Proefpark naar Waterfrontpark
Het Proefpark, een gebied van wel vier voetbalvelden groot, wordt de komende jaren door de gemeente gebruikt om gebruiksintensiteit en biodiversiteit te monitoren: hoe presteren de bomen en struiken in het gebied? Welke plekken worden op welke manier door bezoekers gebruikt? “Het nieuwe Proefpark is een experiment om te kijken wat goed zal werken in het toekomstige Waterfrontpark”, legt Sander uit. “Het kan bijvoorbeeld zijn dat de barbecueplek helemaal niet gebruikt wordt. Dan zou de conclusie zijn dat we in het Waterfrontpark geen óf een andere barbecueplek moeten realiseren. Hetzelfde geldt voor de picknickbankjes en de trapveldjes.”
Het Waterfrontpark, waar de gemeente een Europese subsidie voor heeft binnengesleept, moet in uiterlijk 2040 een groen gebied langs de Trekvliet worden. “Het wordt een ecologische zone langs het water waar mensen elkaar kunnen ontmoeten voor ontspanning, sport en spel. Daarbij is het mooie dat we de biodiversiteit haar gang laten gaan: we laten opkomen wat er opkomt, net als op de CarWeide. Op die manier zien we vanzelf welke soorten er bij de Binckhorst horen. Wanneer mensen hierover klagen, zeg ik altijd: ‘Je kan het mooi vinden of niet, maar het is in ieder geval nuttig!’”
Op die verhaallijn – van het “ongelijke veldje” dat de CarWeide was, naar het grotere Proefpark om uiteindelijk naar het Waterfrontpark te gaan – is Sander trots. “We zijn gewoon dwars door alle obstakels vanuit de gemeente heen gegaan met een groep enthousiaste ambtenaren die net zoals ik gewoon houden van om te doen in plaats van te ouwehoeren. De credits gaan natuurlijk ook naar Sabrina en Helen die er nog steeds heel hard aan trekken.” Bij de ontwikkeling van dit soort groenprojecten, zegt Sander, is het dan ook heel belangrijk om een lokale partij zoals I’M BINCK betrokken te houden. “Zij hebben een groot netwerk in de Binckhorst en hebben de afgelopen jaren echt de handen uit de mouwen gestoken door netwerkbijeenkomsten en activiteiten voor nieuwe bewoners te organiseren. Die intrinsieke betrokkenheid maakt dit project heel uniek.”
Tekst: Emma Ruiter
Foto’s: Anna Laming