Bouwplannen en tuinstraatjes versus straattuintjes: Den Haag versteend én vergroend
Van indrukwekkende Natura 2000-gebieden (diepgroen) tot kleine geveltuintjes (lichtgroen) – verschillende gradaties groen maken deel uit van de Haagse natuur. Er is steeds meer aandacht voor het groen in de stad, maar tegelijkertijd verstenen veel particulieren hun privégrond en wordt door bouwplannen groen bedreigd, ondanks alle groene voornemens van de gemeente. Hoe kan het dat de praktijk zo uiteenloopt? Een gesprek met Caroline de Jong (Algemene Vereniging voor Natuurbescherming in Den Haag en omstreken) en Rolf van de Pavert (Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen).
Dit interview is onderdeel van het cahier “Van diepgroen tot levendige plint,” dat wordt gepresenteerd in november 2025.

De gemeente maakt serieus werk van vergroening: in de omgevingsvisie voor 2050 staan klimaatadaptatie en leefbaarheid hoog op de agenda, een aantal jaar geleden is er voor de informatie over Haags groen een speciaal online domein opgetuigd en de gemeente steunt initiatieven zoals Operatie Steenbreek en het NK Tegelwippen. Ook ontwikkelaars zoals Heijmans worden aan de hand van een puntensysteem beloond voor natuurinclusief bouwen.
Twee Haagse organisaties die zich bezighouden met het groen in de stad, onderschrijven de actieve houding van de gemeente op vergroening. Caroline de Jong, actief bij de Algemene Vereniging voor Natuurbescherming (AVN) in Den Haag en omstreken, concludeert dan ook dat de gemeente de laatste jaren goed bezig is. De AVN, een Haagse organisatie die volgend jaar haar eeuwfeest viert, richt zich op alle soorten groen in de stad. Caroline: “Binnen de gemeente is er altijd een sterke groene lobby geweest, maar nu heeft de gemeente nog meer aandacht voor de groenstructuur en ecologie in de stad. Er is een mooi beleid voor groen en er zijn tegenwoordig drie ecologen in dienst! Maar er zijn ook zorgen: wat komt er van alle plannen die uit de omgevingsvisie voor 2050 voortkomen terecht, met in het achterhoofd de hoge druk op de woningbouw?” Versteende wijken in het centrum worden vergroend en natuur uitgebreid. Tegelijk staat groen nu al onder druk en worden er veel bomen gekapt voor bouwplannen.
Rolf van de Pavert, die zich bij koepelorganisatie de Haagse Bond bezighoudt met biodiversiteit en educatie, wil de gemeente óók een compliment maken: “Ze doen tegenwoordig heel erg hun best om Den Haag te vergroenen. Zelfs in versteende buurten in Den Haag Zuidwest zie je dat er langs sloten en grasvelden brede stroken wilde planten staan.” De Haagse Bond heeft 18 volkstuinverenigingen met 1644 tuintjes (samen bijna vijftig hectare). Met echtgenoten en andere tuinierende gezinsleen meegeteld komt dit neer op minstens 3000 tuiniers. Ook bij de tuinverenigingen is de gemeente behulpzaam, zegt Rolf. “Ieder tuinpark heeft een brede zoom die door de gemeente wordt onderhouden. Bij het aanleggen van de houtwallen langs de tuinen helpt de gemeente ook vaak. Als er bomen omvallen, mogen ze blijven liggen en worden ze vervangen door inheemse bomen. Daarin worden we goed geholpen. Door de recente verlenging van ons huurcontract met de gemeente zijn onze tuinparken minstens 15 en in het gunstigste geval 25 jaar zeker van hun bestaan.”
De Vlietzone en vlindertellingen
De AVN en Haagse Bond hopen dat de verdere vergroening van de stad wordt doorgezet en beide organisaties zijn dan ook nauw betrokken bij gemeentelijke plannen over het groen in de stad. De AVN richt zich de komende periode op behoud van groen in de Vlietzone, een lange strook die van Rijswijk tot Leidschendam loopt. De Vlietzoom is het laatste stuk in Den Haag waar nog kansen liggen voor een extra groengebied. “We hebben een plan voor het natuurgebied ‘Vlietweiden’ gemaakt en voor de hele Vlietzoom natuurwaarden geïnventariseerd. Begin september werd de Vlietzoom door de Commissie Ruimte in een vergadering besproken. Het zou geweldig zijn als we tijdens ons jubileumjaar nog een laatste groengebied aan de stad kunnen toevoegen. Volgens AVN-voorzitter Dick Ooms wordt dat een flinke uitdaging. De gemeentelijke plannen van de Vlietzone, behalve die van de Vlietweiden, zijn namelijk helemaal niet zo groen.”
Rolf hoopt vooral de ecologische kwaliteit van de (volks)tuinparken te verbeteren zodat die als stepping-stones voor de biodiversiteit en de vergroening van de stad kunnen fungeren en zo de bestaande groenstructuren te versterken. Daarbij is het belangrijk om goed na te denken over het watergebruik, zegt hij. Dat zie je ook in de volkstuinen van de Haagse Bond: “We zijn momenteel bezig om het gebruik van drinkwater in onze tuinen te beperken. Voor het besproeien van gewassen zijn we op zoek naar betere manieren, zoals het opvangen van hemelwater. Een serieuze oplossing zou een grote wateropslag zijn, waar tuiniers met een kraan of slang hun tuintjes kunnen besproeien.” Voor Rolf staat een serieuze inventarisatie van de vogels en vlinders in de volkstuinen óók bovenaan zijn prioriteitenlijst. “Door zo’n inventarisatie kunnen we een nóg beter idee krijgen van de rijkdom van onze tuintjes. Hoe beter je dat in kaart kunt brengen, hoe beter je de waarden van stedelijk groen kunt verdedigen tegenover projectontwikkelaars.”
Cultuurverschillen en de onkunde van jongere generaties
Den Haag wordt steeds groener. Tegelijkertijd worden veel privétuinen versteend, blijkt uit verschillende STADsgesprekken die Platform STAD de afgelopen jaren organiseerde. Ook de AVN en Haagse Bond vinden dit een groot probleem, vertellen Caroline en Rolf. Hoe komt het dat veel inwoners van Den Haag hun tuinen maar blijven betegelen? Caroline: “Er ligt een prachtige Kadernota Openbare Ruimte waarin staat dat de verharding van de openbare ruimte moet worden beperkt. Maar verstening in de tuinen van particulieren, dat gaat helaas door. Vooral in nieuwe woonwijken, zoals Vroondaal in Loosduinen, is het echt een drama. Daar zie je mensen denken: ‘Help, ik heb een voortuin. Oh, we hebben er een oplossing voor: we gaan alles betegelen. Dan hebben we er helemaal geen last meer van.’ Het is echt niet te geloven.”
Er zijn juist meer kansen voor tuinen vol bloemen, bijen, vlinders en vogels.
Er wordt op verschillende manieren naar het groen in de stad gekeken. Soms vallen daarbij bepaalde cultuurverschillen op, zegt Rolf. “Mensen met een migratieachtergrond, zoals in mijn buurt in Den Haag Zuidwest, lijken vaker de voorkeur te geven aan een strakke en versteende voortuin, inclusief betegelde oprit.” Ook de voor- en achtertuinen van Nederlanders zijn evengoed betegeld. In de Vogelwijk, bijvoorbeeld, lijkt alles strak, netjes en aangeharkt te moeten. Gewoon, omdat het zo hoort. “Mijn vrouw kijkt graag naar woonprogramma’s”, zegt Rolf. “Daar zie je mensen enorme zitmeubels en barbecue-installaties hun tuin in slepen. Dan denk ik: allemachtig, wat hebben mensen ook een raar idee van natuur.”
Dat jongere generaties minder kennis over groen hebben, speelt volgens Caroline en Rolf ook een rol in de verharding van privétuinen. “Jongeren denken dat tuinieren heel moeilijk is”, zegt Caroline. Eerdere generaties zijn er meer mee opgegroeid dan nu, ondanks de blijvende inzet van Milieueducatie Den Haag. Er is veel concurrentie in de vorm van digitale media. Veel kinderen besteden stoppen veel tijd en aandachtin het gebruik van tablets, smartphone, games en tv.. Zo komen kinderen weinig in de natuur.
Op de volkstuintjes van de Haagse Bond komt Rolf soms eenzelfde soort onkunde tegen. Hij vertelt over het gebruik van mest of kunstmest- iets dat voor Haagse tuiniers contractueel verboden is. “In het niet zo verre verleden zagen we weleens mensen met kruiwagens vol ongerijpte koemest in de weer. Als je dat gebruikt, verpest je je eigen tuin én de tuintjes om je heen. Op dat soort momenten is er zeker sprake van onkunde. Als je uitlegt dat je op die manier je planten verpest, zeggen mensen: ‘Oeps, dat wist ik niet.’”
Tegen de betegeling in
Op welke manier is de verharding van particuliere tuinen tegen te gaan? De Haagse Bond beschikt – wat betreft hun volkstuintjes – al voor een deel over het antwoord: het contractueel vastleggen van een maximumpercentage. Rolf: “De Haagse Bond huurt van de gemeente en wij verhuren de grond weer aan verschillende volkstuinverenigingen. In het contract met de gemeente staat een aantal bepalingen over de hoeveelheid grond die mag worden betegeld. Uit mijn hoofd gaat het om 25-30 procent van de grond. Daar moeten tuiniers zich natuurlijk aan houden.”
Ook probeert de Haagse Bond de ontstening van hun tuintjes te faciliteren. “We hebben twee keer met Operatie Steenbreek van Duurzaam Den Haag samengewerkt”, legt Rolf uit. “Tuiniers konden hun stenen heel makkelijk in een speciale container op de parkeerplaats gooien. Er moest wel constant toezicht worden gehouden, maar uiteindelijk zijn er twee containers vol stenen verzameld. Dat is natuurlijk pure winst.”
Het is ook van belang om te inventariseren waar überhaupt belangstelling voor is. Volgens Rolf kunnen initiatieven zoals de Haagse Voedselraad van Ons Eten Den Haag voor stappen in de goede richting zorgen. “De Voedselraad is een groot netwerk van gedreven mensen. Als je bepaalde plekken kunt vergroenen door er voedsel te verbouwen, is dat altijd beter dan de stenen die er nu liggen.” Caroline vult aan dat niet ieder stuk Haags groen geschikt is voor het verbouwen van voedsel. “In de stad zijn er ook zwaar vervuilde terreintjes, waar je geen groente moet verbouwen. Daar is juist ruimte voor (wilde) bloemen, struiken en bomen.” Ook al vindt Rolf het doel van de organisatie te antropocentrisch, beaamt hij wel dat de Haagse Voedselraad voor vergroening in de stad zorgt. “Misschien zijn de voedselplekken het enige wat we op de korte termijn kunnen bereiken.”
Tekst: Emma Ruiter
Foto: Christian van der Kooy